90
De eigendom op den grond vindt niet zijn rechtsgrond in
zichzelf maar in het algemeen belang.
„De regeling van den bijzonderen eigendom, hoe privaatrechtelijk
ook, is stellig evenzeer in het algemeen als in het bijzonder belang;
evengoed het geheel als het individu is bij haar, doel. Juist in dat
algemeen belang vindt de bijzondere eigendom zijn bestaansgrond.
Mocht de wetgever van volgende tijden tot het inzicht komen, dat
de bijzondere eigendom strijdig was met het algemeen belang,
dat niet meer het geheel maar het individu zijn doel was, hij zou
niet alleen het recht hebben maar zelfs zedelijk verplicht zijn, hem
op te heffen. Cessante causa, cessat effectus"
Indien mannen als Mr. J. A. Loeff Publiekrecht tegenover privaat
recht, diss. bl. 19) thans Minister van Justitie, tot dergelijke con-
clusiën komen, is eene krachtige tegenstand tegen invoering eener
wet op de ruilverkaveling op grond van de z. g. onschendbaarheid
van het eigendomsrecht, niet meer te duchten.
De rechtsgrond voor ruilverkaveling is, evenals van zooveel
andere rechten, gelegen in het gemeenschapsbelang. De maatregel
moge direct alleen het belang van de betrokken eigenaars schijnen
te beoogen, indirect is het gemeenschapsbelang er nauw bij
betrokken. Bij een steeds wassende bevolking is het noodzakelijk
voortdurend de opbrengst van den grond te verhoogen, wil men
niet het bestaans-niveau zich zien verlagen en het volk steeds
meer afhankelijk zien worden van invoer uit andere landen of
werelddeelen.
Ter bereiking eener intensievere cultuur is ruilverkaveling een
der werkzaamste en onmisbaarste middelen.
I. Boer Hz.
Als de oorzaak wegvalt, houdt ook het gevolg op te bestaan.