96 Sevenaei', Sluis, Hubrecht en Schaper, en komt mitsdien in be raadslaging. De heer Bos: Mijnheer de Voorzitter! Ik wil vooropstellen, dat hier geen stem zich heeft verheven tegen het denkbeeld om van Rijkswege hooger handelsonderwijs en hooger landbouwonderwijs te geven, maar dat hetgeen èn gisteren èn heden daarover is gezegd, steeds in die richting gaat, dat men nog verkeert in het onzekere over den aan te nemen vorm, doch het denkbeeld zelf zeer genegen is. Waar de heer Zijlma meent, dat. het landbouwonderwijs aan de Universiteit een plaats moet hebben, doet hij dit in de overtuiging, dat het daar eerst die breede ontwikkeling kan verkrijgen, die voor een goede en degelijke behartiging van de land bouwwetenschappen noodig is, en wanneer gezegd wordt door anderen, dat nu op dil oogenblik het vastleggen van het denkbeeldeener afzonder lijke handels-boogescbooi voorbarig zou zijn, is dit in dezen gedachtengang, dat op dit punt nog niet de noodige ervaring is opgedaan en de zaak in de stukken nog niet tot de noodige klaarheid is gebracht, maar niet wijl men het hooger handelsonderwijs niet zou willen. Waar komt het ten slotte bij het hooger landbouw en handelsonderwijs op neer? Hierop, dat men wenscht een algemeene wetenschappelijke vorming op het gebied van landbouw- en handelswetenschappen, dat men wenscht dat er zal zijn een breede rij van leervakken uit welke diegenen, die dat voor de practijk noodig achten, een keuze kunnen doen; een inrichting, wat den landbouw betreft, waar de aanstaande landbouwkundige, de landbouwleeraar of bestuurder van een groot landgoed die keuze van economische en technische vakken kan doen, die hij meent noodig te hebben, en een inrichting, wat den handel betreft, waar de aanstaande bankier, consul, account an' of leeraar in handelswetenschappen dat geheel van vakken zal kunnen beoefenen, dat voor zijn vorming nuttig is. Nu ligt het voor de band dat men dezen gedachtengang, ook d/en van den Minister, volgende, zich denkt een afzonderlijke inrichting van onder wijs, een afzonderlijk orgaan, dat ioch zeer we' in nauw verband kan staan met een andere onderwijsinrichting. Wanneer wij b. v. het hooger handelsonderwijs ;n Duitschland nagaan, zien wij dat aan de Technische Hochschule te Aken een afzonderlijke afdeeling voor handelswetenschap pen bestaat, du^ een vereeniging van technisch er handelsonderwijs, dat de Hoogeschool ie Leipzig een op zich zelf staand geheel vormt, waar onderwij,- wordt gegeven door professoren van de Universiteit, zoodat de studenten van de Handelshoogeschoo! volgen de gewone colleges aan de Universiteit, terwijl daaraan tevens is verhonden een andere groep van leeraren in vakken, die aan de Universiteit niet worden onderwezen. Zoo bestaat te Keulen een afzonderlijke Handelshoogeschool door de libe-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1904 | | pagina 100