103 Nu kom ik niet terug op de psychologische redenen, die volgens den Minister de belangstelling van de leeraren van de veeartsenijkundige schcol in deze aangelegenheid, vermoedelijk en tot op zekere hoogte hebben opgewekt. Zijn Excellentie meende, dat aan hun verzet wellicht, niet geheel vreemd was geweest minder ingenomenheid met hun positie. Ik zou die meening zeker allerminst onderschrijven, Mijnheer de President, maar kom er niet verder op terug. Evenmin wil ik omtrent de vraag zelf, welke de beste wijze zal blijken te zijn om het veeartsenijkundig onderwijs in de toekomst de stelling le doen innemen, die het in het algemeen belang hebben moet, thans een bepaalde meening uitspreken, maar nu, indien ik althans wel heb opgeteekend, de meening van den Minister als bewindsman een meening die trouwens zijn opvolger niet bindt deze is, dat het als het ware vanzelf zou spreken, dat het vee- artsenijkundig onderwijs onder de Landbouwhoogeschool moet worden begrepen, daar wensch ik toch met bescheidenheid op te merken, dat de overgroote meerderheid van de in Europa bestaande dergelijke instellingen met die stelling in strijd is. Het is mijn voornemen niet hoewel ik daartoe bij machte zou zijn om te dien aanzien een uitgewerkt betoog te houden. Ik erken dat dit grootendeels zou zijn een resumeeren van wat in brochures, adressen en couranten-artikelen is vervat. Zelfstandige kennis bezit ik hiervan niet. Wat ik echter wèl kan doen, is aangeven hoe of op dit gebied de toestand in Europa is en ik moet mij op grond daarvan tegen de meening verzetten, als zoude deze in zijn groote meer derheid in overeenstemming zijn met de vrij besliste zienswijze van den Minister. Ik bepaal mij dus tot de navolgende opsomming. De inrichtingen voor veterinair onderwijs in Europa kunnen worden verdeeld in vier groepen 1°. de ouderwetsche veeartsenijschool met vierjarigen cursus en inter naat, dat evenwel alleen aan de drie Fransche veeartsenijscholen nog voortbestaat en in Nederland eerst in 1899 werd opgeheven, een trouwe nabootsing der eerste veeartsenijschool, in 1762 door Bourgelot te Lyon opgericht* De Nederlandsche school, gesticht in 1821, behoort tot deze categorie en verder de scholen in Engeland en Spanje. België heeft voor een groot deel met het oude stelsel gebroken, doordat de leerlingen vóór hun toelating minstens twee jaar aan een Universiteit hebben doorgebracht. Het veterinair onderwijs behoort in België en in Frankrijk tot het hooger onderwijs 2°. Veterinaire Hoogescholen, welke tegenwoordig de meerderheid vormen met dezelfde eischen voor toelating als aan de Universiteit. Als zoodanig kunnen worden vermeld de veeartsenijscholen te Hannover, Dresden, Berlijn, Munchen, Stuttgart, Milaan, Turijn, Napels, Weenen, Budapest, Kasan, Charkow, Dorpat, Stockholm;

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1904 | | pagina 107