104 3°. inrichtingen verbonden met een Universiteit, hetzij als afzonderlijke faculteit (Bern en Zurich of gecombineerd met. de medische faculteit (Giessen, Petersburg, Parma, Belgrado), of losser met de Universiteit verbonden (Bologna, Pisa, Modena)en 4°. de wensch van den Minister van Binnenlandsche Zaken veeartsenij scholen welke met een landbouwschool één Hoogeschool vormen (Kopen hagen en Lissabon). Wanneer men nu deze opgave, voor welker juistheid ik meen te kunnen instaan, overweegt, zal men moeten toegeven dat de Minister wel wat sterk geaccentueerd heeft de noodzakelijkheid, om het veeartsenijkundig onderwijs te verbinden aan de Landbouwhoogeschool. Immers het blijkt, dat van meer dan 30 inrichtingen voor veeartsenij kundig onderwijs door mij vermeld, er maar twee zijn waarbij dat beginsel is aangenomen. Mijn voornemen is niet hierop verder in te gaan, de Vergadering zou bet niet wenschen en ik ware de aangewezen man niet om met mijn onvolledige kennis van zaken in deze van advies te willen en kunnen dienen. Maar ik meende met het oog op de gevolgtrekkingen die zouden kunnen worden afgeleid uit de stellig eemgermaLe praejudi- cieerende mededeeling van den Minister, deze uiteenzetting van den toe stand ten deze in Europa aan de Kamer niet te mogen onthouden. Hiermede wensch ik dan ook te volstaan, waar toch thans nog geen beslissing wordt gevraagd, en het wetsontwerp zelf in dezen niet praeju- dicieert. De heer Heemskerk: Mijnheer de Voorzitter! Ik heb mij de pauze ten nutte gemaakt om nog eens te overwegen hoe wij art. 312 het best zouden kunnen redigeeren en de quaestie van hooger landbouw- en han delsonderwijs zonder iets te prejudicieeren in het wetsontwerp zouden kunnen vermelden. Ik meen dat het op deze wijze zou kunnen geschieden, nl. door art. 32 te doen luiden „Er wordt van Rijkswege hooger technisch onderwijs gegeven aan eene Technische Hoogeschool." Dan wordt daar over "net landbouw-en handelsonderwijs niet gesproken. En dan verder dan blijft dit buiten het corpus der wet op het hooger onderwijs als codificatie na art. XXII in te lasschen een nieuw art. XXIIfo's, luidende: „Het van Rijkswege te geven hooger landbouw- en handelsonderwijs wordt nader bij de wet geregeld." Wij hebben dan hel voordeel dat wij in beginsel uitspreken, dat er hooger landbouw- en handelsonderwijs zijn moet, hetgeen wij allen wen schen, terwijl daarbij omtrent de inrichting niets op welke wijze dan ook geprejudicieerd wordt, daar het onderwijs zal kunnen gegeven worden aan

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1904 | | pagina 108