108
komen toe, dat dit bijna op ontneming uitloopt van al wat ik in deze wilde
doen uitspreken, maar dat maakt toch nog niet, dat ik daarom zal zeggen
lasciate ogni speranza, wanneer het wordt aangenomen.
Wanneer het in de Kamer zoo stond, dat er eigenlijk een oppositie
was om het landbouw- en handelsonderwijs hooger op voeren, dan zou er
misschien reden zijn om nu te trachten de oppositie door een dergelijke
bepaling een weinig vast te leggen en zou het van belang voor mij kun
nen zijn om dat te doen, maar van veel meer waarde is voor mij de
uitspraak door den heer Bos hier gedaan, en waarop geen tegenspraak is
gekomen, dat de Kamer in het algemeen het landbouw- en het handels
onderwijs tot den trap van hooger onderwijs wenscht op te voeren.
Ook al werd zelfs die laatste toevoeging na de overgangsbepalingen
niet door den heer Heemskerk voorgesteld, dan zou ik nog op dit oogen-
blik niet van deze zaak afstappen met zekeren twijfel, of er wel ooit iets
van komen zal. Ik geloof dat er veel meer kracht zit in den uitgedruk-
ten wil van de Tweede Kamer, wanneer die met den wil van de Regee-
geering overeenstemt en de Regeering mag er thans op rekenen, dat,
wanneer te zijner tijd, den vorm daargelaten, een voorstel wordt gedaan
in dien geest, dit bij de Kamer niet onwelwillend zal worden ontvangen
en het zelfs op sympathie zal kunnen rekenen. En waar ik nu als Mi
nister heb te waken voor de formeele juistheid van de techniek in de
wet, geef ik aan het denkbeeld van den heer Heemskerk de voorkeur.
Mocht dus de Kamer dat amendement aannemen, dan zal ik daarin
berusten.
De heer van Karnebeek: Mijnheer de Voorzitter! Na hetgeen wij
zooeven van den Minister hebben vernomen, meen ik, om te verkrijgen
hetgeen ik bedoel, gerust mijn amendement te kunnen intrekken, en
daardoor de plaats voor het amendement van den heer Heemskerk
nog ruimer te mogen maken.
De Voorzitter: Daar het amendement van den heer van Karnebeek
is ingetrokken, maakt het verder geen onderwerp van beraadslaging
meer uit.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het eerste amendement van den heer Heemskerk tot wijziging van
onderart. 3'2 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Het tweede amendement van den heer Heemskerk, om achter artikel
XXII een nieuw artikel XXIIfes in te voegen, wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.