11
geven, en de centreering is daar meestal bezwaarlijk, terwijl op
laaggelegen punten, wegens de zware begroeiing, behalve op zeer
kleine afstanden, signalen lastig op te sporen en niet behoorlijk te
onderscheiden zijn. Voor de bevestiging der heliotropen wordt op
de groote pilaren een houten klosje aangebracht voorzien van een
vierkante opening, die juist past om den kop van den hakkelbout:
daarop wordt de heliotrooppin met houtschroeven bevestigd. Op de
kleine pilaren worden lage, houten statiefjes gebezigd, waarop de
heliotrooppin wordt aangebracht.
Bij de metingen tot vastlegging van punten der derde orde is
enkele malen excentrische opstelling van instrument of heliotroop
noodig; men maakt daarbij meestal gebruik van een horizontaal
afgezaagden boomstam. Moet op een station tegelijkertijd gemeten
en gespiegeld worden, dan wordt de heliotroop bevestigd op een
zware piket, geplaatst in de lijn tusschen de twee driehoekspunten,
zoodat de centreering niet noodig is. Behalve de gewone heeft men
nog dubbele heliotropen, met twee visierinrichtingen en spiegels,
die gebezigd worden om gelijktijdig naar twee punten te kunnen
spiegelen; deze worden ook gebruikt, als het op een punt bij on-
gunstigen stand der zon noodig is het licht met een tweeden spiegel
op den eersten te werpen.
a. De hoekmetingen.
Bij de metingen, die betrekking hebben op het hoofddriehoeksnet
wordt toegepast de methode der symmetrische hoekmetingen van
Schreiber, ontwikkeld in deel VII (1878) van het Zeitschrift für
Vermessungswesen. Hierbij wordt een zoo volledig mogelijke elimi-
neering der randverdeelingsfouten verkregen, terwijl de invloed van
het mededraaien van het instrument bij de beweging van den kijker
grootendeels onschadelijk wordt gemaakt. De te meten richtingen
worden twee aan twee tot hoeken gecombineerd; bij 2 richtingen
meet men dus 1 hoek, bij 3 richtingen 3, bij 4 richtingen 6, in het
algemeen bij n richtingen 1/2 n (ra— 1). Behalve den hoek meet men
ook zijn supplement tot 360°, terwijl tusschen die beide metingen
de kijker wordt doorgeslagen. Elke hoek wordt op deze wijze een
bepaald aantal malen gemeten met telkens verstelden cirkelrand,
zoodat de aflezingen regelmatig langs den omtrek zijn verdeeld.
6. Het lioofddrielioeksnet.