121 kenningen zullen ze blijken een middel te zijn tot snellere uitvoering, en daarbij zal de keuze van het personeel veel minder beperkt zijn dan tot nog toe. Nu we door dit Tijdschrift (Jrg. 1903, blz. 212) reeds kennis hebben kunnen maken met de inrichting van en de resultaten ver kregen met den pedograaf, gaan we dit instrument verder met stilzwijgen voorbij, evenals om gelijke reden den cyclograaf. In de veronderstelling echter, dat de lezers belangstellend zijn naar de wijze van werken van den hodograaf, verleenen we omtrent dit werktuig hier het volgende plaats. Het doel van den hodograaf is de automatische bepaling van den door een vaartuig afgelegden weg. De schrijver merkt op, dat door geringe wijzigingen de cyclograaf voor het gebruik te water zou kunnen worden ingericht; onmiddellijk ware dan eene kaart te verkrijgen van den afgelegden weg. De hodograaf bereikt dit doel niet rechtstreeks, doch langs een omweg, daar hij automatisch de gegevens opneemt, waaruit eene kaart kan worden samengesteld, nml. afstanden en richtingen. De afstanden, door het vaartuig afgelegd, worden geregistreerd door de verplaatsing van eene papierstrook in hare lengterichting, op welke strook telkens na het doorloopen van een bepaalden afstand een lijntje wordt afgedrukt. Door de ligging van zulk een lijntje ten opzichte van de randen der papierstrook wordt aange wezen, welke richting ten opzichte van de hemelstreken het vaartuig bij het afdrukken daarvan had. De verplaatsing van de papierstrook wordt teweeg gebracht door de werking van een soort log, welke door het vaartuig wordt gesleept. Deze bestaat uit een driehoekig stukje plaatijzer, gespleten in twee deelen, welke daarna eenigszins zijn omgekruld. Door dezen vorm wordt eene wenteling veroorzaakt, die zich in het vaartuig mededeelt aan de horizontale as van een kleine schijf, welke deze wenteling weder door wrijving overbrengt op eene grootere schijf, waarvan de as verticaal staat. Bij elke omwenteling van deze laatste schijf wordt een hefboom in beweging gebracht, waardoor een palrad één tand wordt verzet. Bij elke geheele omwenteling van dit palrad, hetwelk twaalf tanden bevat, wordt op de papierstrook door eene hieronder te vermelden inrichting één merk geplaatst, waaruit de richting van het vaartuig kan worden afgeleid.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1904 | | pagina 125