122 Op de as van het palrad is een schroef zonder eind aangebracht, welke eene ruwe rol doet omwentelen. Op eene andere rol zit de papierstrook, bestemd om de ge gevens op te nemen. Van deze rol wordt de papierstrook langs eene andere van zeer kleine middellijn geleid naar de ruwe rol en daar door de wrijving medegevoerd. De rol met kleine mid dellijn is belangrijk hooger geplaatst dan de beide andere, zoodat het papier hier eene scherpe bocht vertoont, waarop van hoven af, ergens in de breedte, een merk moet worden afgedrukt, waardoor de richting wordt bepaald, telkens wanneer het palrad eene om wenteling heeft verricht. De bepaling der richting geschiedt door de magneetnaald, die zich op eene geringe hoogte boven de papierstrook bevindt, daar waar deze bij de buiging om de dunne rol eene scherpe kant vertoont. Aan de magneetnaald verbonden en deze in hare bewegingen volgende, is in een horizontaal vlak een spiraalveer gelegen van zoodanigen vorm, dat de afstanden tot de verticale as van het noorden door het westen, zuiden en oosten naar het noorden regelmatig toenemen, zoodat die voor de genoemde richtingen resp. kunnen worden voorgesteld door d, d a, d 2<7, d -j- 3a en d -j- 4a. Om de veer in dezen vorm te houden zijn een aantal harer punten met de as verbonden, zoodat ook voor tusschen- gelegen punten de afstanden met de hoeken evenredig toenemen. Door elke omwenteling van het palrad wordt een hefboom naar beneden getrokken, welke de magneetnaald met cle de daaraan verhonden spiraalveer loodrecht naar beneden voert, tot deze laatste de papierstrook aanraakt en daarop een inktstreepje maakt. De onderrand van de spiraalveer glijdt daartoe over een inktkussen, en blijft dientengevolge steeds vochtig. Naarmate de magneetnaald verschillende richtingen met de papier strook maakt zal de spiraalveer deze aanraken op een punt dat op verschillende afstanden van de randen is gelegen. De afstand van de as der magneetnaald tot de eene rand der papierstrook is nu gelijk aan den bovenvermelden afstand d, die van den anderen rand d 4a, zoodat alle richtingen op de breedte der strook plaats kunnen vinden. Tusschen de lengten van den afgelegden weg en van de afge wikkelde papierstrook bestaat eene betrekking, die binnen bepaalde

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1904 | | pagina 126