125
waartoe in hooge mate bijdroeg de omstandigheid, dat een baan
breker op dit gebied, de Frankforter eerste burgemeester Adickes,
het ontwerp, daartoe gebracht door den schat zijner ervaringen,
weinig hoopvol beoordeelde.
De voornaamste titels van het Küster'sche wetsontwerp luiden
1. De ruilverkaveling ter verkrijging van bouwblokken en ter
vorming van doelmatige bouwterreinen binnen een stedelijk of
landelijk gebied, vindt in de Rijnprovincie plaats volgens de voor
de landhuishoudkundige ruilverkaveling geldende wettelijke bepa
lingen, tenzij deze wijziging ondergaan, of niet van toepassing
worden verklaard, door de navolgende voorschriften.
2. De ruilverkaveling in overeenstemming met de voorschriften
dezer wet heeft plaats:
I. Op verzoek der eigenaren, wanneer:
le. het opnieuw in te deelen gebied gelet op zijn grootte, begrenzing
en ligging voor het in 1 omschreven doel in aanmerking komt;
de bebouwing niet strijdt tegen het algemeen welzijn, en de nood
zakelijkheid der bebouwing en der indeeling in geschikte bouwterreinen
aanwezig, of in de naaste toekomst te verwachten is;
2e. het verzoek om ruilverkaveling tot de General-Kommission
wordt gericht, door de eigenaren van meer dan de helft der opnieuw
te verkavelen oppervlakte.
Gaat het verzoek niet van alle eigenaren uit, dan moet over het
aanwezig zijn der sub. le. gestelde voorwaarden, in steden van
meer dan 10.000 inwoners, bij besluit van den gemeenteraad worden
beslist; in alle andere gevallen beslist de vertegenwoordiging van
den kreits.
Wordt een eigendom in gemeenschap bezeten, dan wordt, gerekend
naar de grootte der aandeelen, bij meerderheid van stemmen uit
gemaakt of het verzoek zal worden gedaan.
II. Op verzoek der gemeente, wanneer:
le. algemeen de noodzakelijkheid is gebleken, en overigens de
onder I gestelde voorwaarden de nieuwe verkaveling toelaten;
2e. in steden boven 10.000 inwoners bij besluit van den gemeente
raad, in alle andere gevallen bij besluit der vertegenwoordiging
van den kreits, het uitbrengen van het verzoek is goedgekeurd;
Gesetz betreffend die Zusammenlegung der Grundstücke im Geltungsgebiet
des Rheinischen Rechts vom 24 Mai 1885. H.