134 art. 6 voor, „dat ter vereffening van een bij de uitkeering in land overblijvend nadeelig verschil, tusschen wat in land moet worden ontvangen en wat werkelijk wordt ontvangen, geld gegeven en aangenomen moet worden; het bedrag dezer vergoeding in baar mag echter 3 °/o van het totaal aandeel te goed in land van den betrokken deelnemer, niet te boven gaan. In de wet van 30 Juli 1890 „betreffend die autorisirten Genos- senschaften zum Zwecke der Regelung von Feldwegen, sowie der Herstellung van Bewasserungen und Entwasserungen" voor het Rijksland Elsas-Lotharingenwordt in art. 4 omtrent^ dit onderwerp bepaald: „bij de ruiling kunnen vergoedingen in geld ter vereffening van voorbijgaande of blijvende waardeverschillen opgelegd of toe gewezen worden; blijvende waardeverschillen welke het tiende deel der waarde van het minder prijswaardige perceel, of het bedrag van 100 Mark te boven gaan, mogen niet voorkomen. Leiden, Juli ;04. C. W. Hoffmann. Ruilverkaveling. c. Verrichtingen van de Commissiën en der Afdeelingen. De Commissie „Ontginning" ging met de behandeling van het hoogst belangrijke onderwerp „Ruilverkaveling" verder. De Commissie ving hare taak aan in het najaar van 1899, naar aanleiding van een schrijven van den heer Directeur-Generaal, chef der Afdeeling Landbouw, gericht aan het Comité, en door het Restuur in handen gesteld van de Commissie, met geleide van een rapport over landverlegging (afgeronde eigendommen), uitgebracht door het Bestuur der Vereeniging voor Kadaster en Landmeetkunde. Het is een algemeen overzicht van het bekende werk van Hüser: „Die Zuzammenlegung der Grundstücke nach dem Preussischen Verfahren", dat aansluit bij het door de Commissie „Ontginning n 1896 aan het Nederlandsch Landbouw Comité uitgebrachte Uit liet Verslag van de handelingen verricht door het Nederlandsch Landbonw-Comité over 1903.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1904 | | pagina 138