135
rapport: „Maatregelen tot het verkrijgen van beter afgeronde eigen
dommen", en is als zoodanig voor Nederland bewerkt. x)
De Commissie deed aan het Dagelijksch Bestuur het voorstel de
HH. Boer en Hoffmann, de eerste destijds Redacteur van het
Tijdschrift en de tweede Voorzitter der Vereeniging voor Kadaster
en Landmeetkunde, uit te noodigen als leden van de Commissie
toe te treden, aan welk verzoek het Bestuur gevolg gaf. De
IJH. Boer en Hoffmann namen de tot hen gerichte uitnoodiging aan.
Na kennisneming van het rapport, kwam de Commissie overeen,
niet alleen een oordeel over het rapport uit te spreken, doch nog
maals het onderwerp: „het verkrijgen van beter afgeronde eigen
dommen" ter hand te nemen.
Den 9en Maart 1901 kwam de Commissie bijeen en werd aller
eerst het rapport van het Bestuur der Vereeniging voor Kadaster
en Landmeetkunde met het rapport der Commissie „Ontginning"
aan de orde gesteld.
Uit deze rapporten blijkt het verschil van opvatting. De Vereen,
voor K. en L. heeft het Duitsche systeem behandeld; de Commissie
„Ontginning" heeft zich meer aangesloten bij het denkbeeld der
Fransche wetgeving op de associations syndicales, omdat, daar onze
wetgeving van Franschen oorsprong is, de Commissie van oordeel
was zoo mogelijk te vermijden het bezwaar, ontleend aan art. 153
onzer Grondwet, luidende: „Alle twistgedingen over eigendommen
of daaruit voortspruitende rechten enz. behooren bij uitsluiting tot
de kennisneming van de rechterlijke macht."
Eene samensmelting van de Duitsche wetgeving met de oude
Fransche wetgeving op dit gebied wordt gevonden in de Elzas-
Lotharingsche wet, waarin o.a. art 12 der wet op de associations
syndicales voorkomt, zoodat het wellicht doelmatig zou zijn eens
nader kennis te doen nemen van die wet.
Om aan den eisch te voldoen dat het rapport der Vereen, voor
K. en L. meer in overeenstemming gebracht zou worden met de
Nederlandsche toestanden, is het noodig dat men zoowel de juri
dische als de administratieve bezwaren welke in ons land bestaan,
leere kennen. Men vergete daarbij niet het bezwaar dat het onder
werp „ruilverkaveling" (landverlegging) in Duitschland wettelijk
Nederlandsch Landbouw Comité. Jaarverslag 1898.