137 2°. De heer de Koning heeft dit punt ingeleid in de vergadering der Geldersche-Overijselsche Maatschappij van Landbouw. 3°. Het Bestuur der Vereeniging voor K. en L. heeft eene enquête ingesteld bij de leden der Vereeniging. Daartoe was eene circulaire rondgezonden bij de leden der Ver eeniging. De ingekomen rapporten, 13 in getal, werden in deze vergadering behandeld. Uit de overgelegde rapporten bleek, dat de toestand nog al te wenschen overlaat o. a. te Beekbergen, Staphorst, Ballum, in de omgeving van 's Hertogenbosch en andere plaatsen in Noord-Brabant, in geheel Zuid Limburg, in Drente o.a. in de gemeente Noord-Laren en Eelde. Van de gehouden besprekingen is het gevolg geweest, dat de commissie besloot om een nader onderzoek in te stellen, waarvan de uitslag reeds in 't kort is medegedeeld in het vorig jaarverslag 1902. Deze enquête heeft geleerd dat de toestanden in ons land op het diluvium, als gevolg van de historische ontwikkeling het slechtst zijn. In de derde vergadering, gehouden 28 Januari 1903, waar de heer Mr. Schepel als nieuw lid wordt welkom geheeten, terwijl het lid de heer Gooien is overleden, werd behalve de uitslag van de zooeven genoemde enquête de vraag behandeld: „Acht men het wenschelijk om evenals in Elzas-Lotharingen het geval is, bepaalde vereenigingen met de uitvoering te belasten?" „Zoo ja, de waterschappen dan, die dus blijven bestaan ook nadat de ruilverkaveling is tot stand gebracht?" Eenerzjjds wordt hierbij herinnerd, dat waterschappen een his torisch verloop hebben, met een bepaald doel en dat het bezwaarlijk gaat de uitvoering van ruilverkaveling van toepassing te brengen in de waterstaatswetgeving. De associations syndicales dateeren van 1867. Wij hebben hier dus te doen met iets van zeer jongen datum, dat niet past in het kader der waterschappen. Daartegen wordt opgemerkt, dat er tengevolge van die verkaveling nieuwe wegen, afwateringskanalen enz., die onderhouden moeten worden, ontstaan, waarvoor toch een waterschap dient te zijn ot wel men zou het onderhoud aan de Gemeente moeten opdragen, hetgeen nog al onbillijk zou zijn en bezwaarlijk zou gaan. Dat de waterschappen historisch zijn gevormd moge volkomen

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1904 | | pagina 141