158
Ten tweede vereenigde men zich ook met het voorstel den heer Hecker
een reis van 10 a 12 maanden te doen ondernemen, ten einde op zee in
een zoo groot mogelijk aantal punten van den Tndischen Oceaan en de
Stille Zuidzee en tevens op eenige punten aan de kust waarnemingen
van de zwaartekracht uit te voeren.
Eindelijk werd ook aangenomen het voorstel om de wenschelijkheid
uit te spreken dat ook na 1906 de onderzoekingen van de veranderlijk
heid der poolshoogte zouden worden voortgezet.
Werkzaamheden der commissie.
De bemoeiingen der commissie betroffen in 1903:
de primaire driehoeksmeting;
de basismeting;
de secundaire driehoeksmeting;
de sterrekundige waarnemingen;
de slingerproeven.
Driehoeksmeting. Personeel.
Bij den aanvang van 1903 bestond het personeel voor de driehoeks
meting uit. de volgende heeren:
de ingenieurs lste klasse N. Wildeboer en J. A. van Eyk Bijleveld;
de ingenieurs E. A. J. H. Modderman, Cd. H. Bijl, J. Canters, J. B.
de Hulster, J. W. Dieperink en H. de Groot; den landmeter F. C.
Zillesen; de landmeters van het kadaster, gedetacheerd bij de commissie
F. H. A. J. Bingen en Th. L. K wistho u t en den schrijver H. Vuurman.
Aan den ingenieur H. de Groot, die benoemd werd tot ingenieur aan
het Technisch bureau van het Departement van Koloniën, werd met
ingang van 1 Maart 1903 eervol ontslag uit zijne betrekking bij de
commissie verleend.
Zijn opvolger, als assistent aan de Polytechnische School, de civiel-
ingenieur F, O. Wegener Sleeswijk, werd op denzelfden voet aan de
commissie verbonden.
Primaire driehoeksmeting. Terreinwerkzaamheden.
De terreinwerkzaamheden bestonden hoofdzakelijk in hoekmetingen op
de stations en centreeringsmetingen, terwijl ook nog een enkel terreinpunt
tot station werd ingericht en maatregelen werden genomen ter verzekering
van het behoud van driehoekspunten, waar reeds vroeger de metingen
waren uitgevoerd.
Vooraf dient te worden aangeteekend, dat de onderhandelingen over
het gebruik van een terrein op den Boschberg in Maart werden hervat