18 berusten op cle astronomische waarnemingen uitgevoerd op liet station Genoek in Japara. Deze laatste geven de zuidelijke breedte ongeveer 6",6, de rondgaande in den zin noord-oost getelde azimuts ongeveer 5",3 kleiner dan de nieuwe uitkomsten. De op een aantal stations in Bantam door het personeel van den Geographischen Dienst uitgevoerde astronomische breedte- en azimutbepalingen geven evenwel uitkomsten, die wat de breedten belreft gemiddeld 5",2, wat de azimuts betreft gemiddeld 4",9 grooter zijn dan die der Java-triangulatie, deze stemmen dus veel beter overeen met de uit de triangulatie van Zuid-Sumatra afgeleide waarden. Voor de breedten zullen de tegenstrijdigheden wel voor het grootste deel worden veroorzaakt door schietloodafwijkingen, bij de azimuts komt het waarschijnlijk voor, dat zij hoofdzakelijk voortspruiten uit de ophooping van fouten in het langgestrekte Javanet. 7. De secundaire triangulatie. a. De driehoeks punt en der tweede orde. Bij de hoekmetingen tot vastlegging van de punten der tweede orde worden in den regel 6- of 8-duims universaalinstrum enten gebezigd; alleen zijn op eenige stations der eerste orde in de Lam- pongsche districtenwaar de metingen zijn uitgevoerd gelijktijdig met die betrekking hebbende op het hoofddriehoeksnet, natuurlijk ook dezelfde, dus 10- duims, universaalinstrumenten gebezigd. Daarbij wordt de methode van rondmetingen toegepastmen stelt van links naar rechts voortgaande, achtereenvolgens op de verschillende aan te meten punten in, slaat dan den kijker door en neemt nogmaals, in omgekeerde volgorde de punten waar. Zes dergelijke seriën, waarbij door verstellen van den cirkelrand telkens over een hoek van 60° wordt gezorgd, dat de aflezingen regelmatig langs den omtrek zijn verdeeld, moeten voor de vastlegging der punten worden gemeten. Meestal worden volledige seriën verkregen; onvolledige worden aangevuld, zoodanig dat ieder vast te leggen punt minstens in zes seriën voorkomtin het laatste geval wordt voor de stations vereffening de methode der Ordnance Survey toegepast. De verdere vereffening geschiedt volgens het beginsel der kleinste vierkanten met toepassing van de methode der indirecte waarne mingen. De resultaten der stationsverefifeningen worden als directe resultaten van rondmetingen beschouwd de richtingen worden eerst

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1904 | | pagina 18