193
gepleegd te worden, tusschen de verschillende daarbij belang
hebbende Departementen van Algemeen Bestuur.
Hij zelf heeft nog geen studie van het kadastrale vraagstuk
gemaakt, zoodat er op het oogenblik voor hem nog geen sprake
kan zijn van inlichtingen vragen of bezwaren opperen.
Hij zal de zaak ernstig overdenken en bespreken. Mochten de
omstandigheden daartoe aanleiding geven, dan zal Z.E. het Bestuur
gaarne opnieuw ontvangen.
Na de audiëntie werd een bezoek afgelegd bij den heer Mr.
A. D. W. de Vries, Raadadviseur, chef der afdeeling „Burgerlijke
Zaken" aan het Departement van Justitie, thans Secretaris-generaal
aan dat Departement.
Hier werd de indruk verkregen, dat men aan het Departement
van Justitie wel overtuigd is van de wenschelijkheid van ver
beteringen in de richting van een kadaster met bewijskracht, maar
bij het reeds zoo overladen werkprogramma van den Minister is
het zeer twijfelachtig, of voorloopig aandacht zal kunnen geschonken
worden aan dit overigens gewichtige vraagstuk.
In de morgenuren van denzelfden dag was het Bestuur ont
vangen door den heer Lovink, Directeur-Generaal van Landbouw.
Bij dezen werd natuurlijk het belang, dat de landbouw heeft
bij een goed kadaster op den voorgrond gesteld en gewezen op
de mogelijke wenschelijkheid van opleiding der landmeters te
Wageningen, ook met het oog op wat waarschijnlijk later van hen
gevergd zal worden op kuituur-technisch gebied, wanneer hier,
evenals in het buitenland, zal worden overgegaan tot ruilverkaveling.
Het bleek, dat de Directeur-Generaal het denkbeeld van op
leiding van landmeters te Wageningen zeer gunstig gezind was en
dat hij overtuigd was van het nut van eenige kultuurtechnische
ontwikkeling voor toekomstige landmeters.
Kan de Vereeniging bewerken, dat het Departement van Financiën,
waaronder het kadaster ressorteert zelf de noodzakelijkheid
erkennende van verbetering in de opleiding der landmeters zich
om inlichtingen wendt tot het Departement van Waterstaat, Handel
en Nijverheid, gaarne zal „Landbouw" krachtdadig medewerken
de wenschen der Vereeniging in dezen te vervullen.
In vertrouwen werd nog door den Directeur Generaal een en
ander medegedeeld over de toen in voorbereiding zijnde, thans