195
uitgesproken worden, dan vervallen daardoor wellicht de bedenkingen
van het Departement van Financiën.
Met het oog op de aanstaande reorganisatie van het onderwijs
aan de Rijkslandbouwschool is het in elk geval misschien het
juiste oogenblik om ernstig te overwegen of opleiding te Wage-
ningen mogelijk en gewenscht is.
Z.E. meent dat het misschien nuttig kan zijn, indien het Bestuur
zich wendt tot den Minister van Waterstaat.
Uitsluitend ter bespreking van de opleiding werden op denzelfden
dag nog bezoeken afgelegd bij den heeren Bouman, Hoofddirecteur
der Registratie en van Steenbergen, Inspecteur van het Kadaster.
De laatste vindt Delft de meest gewenschte opleidingsplaats voor
landmeters.
Tegenwoordig worden reeds de aspiranten in de gelegenheid
gesteld daar hunne geodetische kennis op te doen.
Het is waar, dat wijzigingen te Delft wenschelijk zouden zijn,
omdat colleges in verschillende noodige vakken op hetzelfde uur
gegeven worden.
Aan ruilverkaveling zijn wij nog lang niet toe.
„En hoe stellen zich de heeren de opleiding te Wageningen voor?"
Een geanimeerde gedachtenwisseling volgt.
De bezoekers zijn van meening, dat de ruilverkaveling tamelijk
spoedig hare intrede in ons land zal doen.
Doch ook afgezien van deze hervorming, is eene behoorlijke
opleiding van toekomstige landmeters gewenscht.
Van Delft wordt niet veel belangstelling verwacht in zake de
opleiding van landmeters. De commissie toch, belast met het
examen voor civiel-landmeter, heeft voorgesteld de opleiding voor
deze positie over te brengen naar de ontworpen technische scholen.
Het is moeilijk alles reeds in bijzonderheden aan te geven.
De heer Inspecteur eindigt met te zeggen, dat het hem ten slotte
onverschillig is of opleiding te Delftdan wel te Wageningen tot
stand zal komen, als het opleidingsvraagstuk slechts, zooals hij
hoopt, op doelmatige wijze wordt opgelost.
Mocht hij daarover gehoord worden, dan zal hij gaarne tot
die oplossing medewerken.
De heer Bouman legt er bijzonderen nadruk op, dat 1°. Financiën