196
geen belang heeft bij kultuurtechnische ontwikkeling der landmeters,
terwijl ook hij zich de invoering van ruilverkaveling in een heel
ver verschiet denkt.
Hij uit 2°. de vrees, dat het examenprogramma overladen zal worden.
Het is gemakkelijk de leerstof uit te breiden, maar de menschelijke
hersenen nemen daarom nog niet naar evenredigheid in capaciteit toe.
Ad 1°. wordt o. a. aangevoerd, dat voor de periodieke herzieningen
der grondbelasting van zeer groot belang zou zijn, als de landmeters
wat kennis hadden van landbouwzaken en bij die herzieningen een
belangrijke rol speelden. Ook bij sommige metingen voor particulieren
bij markverdeeling en verkavelingen enz. wordt het gemis aan
kultuurtechnische kennis gevoeld.
De belangstelling van het publiek voor ruilverkaveling en de vor
deringen der propaganda daarvoor, worden door Z.H.E.G. onderschat.
Met betrekking tot het gevaar van te groote vermoeienis der
hersenen wordt er op gewezen, dat het tegenwoordige programma
niet zulke hooge eischen stelt en buitendien de tijd, noodig ter
verkrijging van de daarbij vereischte kennis, buitengewoon bekort
zou worden, wanneer deskundige leiding bij de studie gegeven werd.
Thans wordt in sommige vakken veel meer bestudeerd dan noodig is.
Bij goede leiding mag aangenomen worden, dat voldoende tijd
vrij zou komen om zich eenige kulluurtechnische kennis te kunnen
verwerven, zonder gevaar voor overlading der hersenen.
De Hoofddirecteur stelt zich vrij wel op hetzelfde standpunt als
de Minister van Financiën. Hij wil gaarne medewerken om verbe
tering te brengen in de opleiding der landmeters. Hij heeft er zelfs
reeds over nagedacht of de reorganisatie van het onderwijs aan de
Rijkslandbouwschool daartoe aanleiding kan geven en vindt het
wenschelijk, dat Financiën" zich op de hoogte stelt van den om
vang en het wezen dier organisatie en zich daartoe wendt om inlich
tingen tot het Departement van Waterstaat.
Wat de kuituurtechniek betreft, houdt hij vol, dat „Financiën"
daarbij geen belang heeft en dat van het aanvullen van het examen
programma met kuituurtechniek geen sprake kan zijn, tenzij van
wege „Landbouw" op de noodzakelijkheid daarvan gewezen worde.
Aan den wenk van den Minister van Financiën werd gevolg
gegeven op 24 November 1903.
De Minister van Waterstaat is klaarblijkelijk overtuigd van het