200
Ruilverkaveling. x6e Algemeene Vergadering der
Nederlandsche Heidemaatschappy, gehouden
12 September 1904 te Roermond.
Uit de openingsrede van den Voorzitter:
„En thans kom ik tot de afdeeling grondverbetering en bevloeiing,
in den regel met de daarbij behoorende werken, als daar zijn reiniging
van afvalwater, veencultuur, verbetering van kleine rivieren, drainage,
enz., de kuituur-technische afdeeling onzer Maatschappij genoemd.
Uit het verslag van den Directeur zal U duidelijk blijken, wat
op dit gebied ook dit jaar weder is tot stand gebracht en dat ook
hier vooruitgang valt te constateeren.
Maar op één onderdeel, voor het eerst aan deze afdeeling toege
voegd, wensch ik echter in het bijzonder Uwe aandacht te vestigen.
Ik bedoel de ruilverkaveling. Wat hieronder verstaan wordt, zal
voor hen, die van den arbeid der commissie „Ontginning" uit het
Landbouwcomité kennis hebben genomen, niet onbekend zijn. Met
ruilverkaveling beoogt men verbetering te brengen in de verspreide
ligging van aan een zelfden eigenaar behoorende perceelen.
In Nederland, waar dit euvel niet zelden voorkomt, is het hoofd
zakelijk te wijten aan onoordeelkundige verdeeling van hoeven bij
erfenis en boedelverdeeling, alsmede aan splitsing van verkochte hof
steden.
Dit onderwerp nu heeft ook bij de Heidemaatschappij een begin
van uitvoering verkregen. Door eenige belanghebbenden uit Eibergen
en Neede werd aan de Heidemaatschappij opgedragen, een plan te
ontwerpen voor eene betere verdeeling hunner perceelen, over een
uitgestrektheid van 60 H.A. Ten einde aan belangstellenden een
denkbeeld te geven van de wijze, waarop zulk eene ruilverkaveling
geschiedt, heeft de Directeur de op dit plan betrekking hebbende
kaarten en het rapport ter inzage mede gebracht. Hoewel het
opgedragen werk nog van betrekkelijk geringen omvang is, zoo is
niettemin de opdracht voor ons toch van groote beteekenis, omdat
hiermede de eerste stap is gezet op dit gebied. Wij willen hopen
dat, nu een ambtenaar is opgeleid x) om eventueel de leiding van
'-) Deze ambtenaar heeft inmiddels met goed gevolg het examen afgelegd als
landmeter, bedoeld bij Kon. Besluit van 28 Juli 1865 (St.bl. no. 87), gewijzigd
bij dat van 30 Juni 1882. (St.bl. no. 78.)