209
Wet op de Middelen
12°. r. Ontvangsten wegens verrichtingen betrekkelijk het kadaster. De
opbrengst is in de laatste jaren steeds stijgende. Voor 1905 wordt iets
meer geraamd dan de middensom van de opbrengst der laatste drie
jaren. Die middensom bedraagt f 66605 en de raming f 69000.
s. Opbrengst van het door de landmeters van het kadaster verrichte werk
na aftrek van het hun daarvan toekomende gedeelte.
Met het oog op de ontvangsten in 1901, 1902 en 1903 respectievelijk
ad f 39453,415, f 44197,19s en f 45891,83' wordt de raming voor 1905
op f 44000 gesteld. Evenals voor 1904 is ook thans de raming f 3000
hooger dan het vorige jaar.
De schroefvormige grenssteen van Weilandt.
Dit nieuwste delimitatiemateriaal wordt in drie verschillende
lengten vervaardigd, ten einde de eigenaardige bezwaren te over
winnen, die zich bij de steenzetting op doen, als gevolg van het
groote verschil in dichtheid en geaardheid der onderscheidene
grondsoorten.
Een steen van 60 c.M. lengte verdient voor steenachtigen en
zeer harden grond aanbeveling, treden deze eigenschappen minder
op den voorgrond, is de bodem lichter, dan wordt van een steen
ter lengte van 75 c.M. gebruik gemaakt, terwijl steenen van 80 c.M.
lengte voor plaatsing in veen- en drasland in aanmerking komen.
Het bovenvlak van den 20 c.M. langen kop der steenen heeft
een middellijn van 13 c.M., gelijke afmeting wordt gevonden ter
plaatse, waar de schroefwindingen beginnen, halverwege echter is
deze afmeting 15 c.M.; de overgang van den kop van den grens
steen naar de schoefwindingen is dus een weinig conisch gevormd.
De schroefgang bedraagt 5 c.M., de schroefdraad is driehoekig
en de schroef eindigt puntig getand.
In het boven- en ondereinde der verticale as van den steen is
een cylindrische uitholling aanwezig; het middelpunt der bovenste
holte identificeert het grenspunt na zijn afpaling, deze holte dient
tevens ter opneming, bij voorkomende gelegenheid, van een jalon,