223
jaar in dienst te kunnen blijven, geen hunner kon vooruit welen, of hij
zelfs dien leeftijd in gezondheid zou bereiken en indien zij, bij het nemen
van ingrijpende maatregelen voor zich zei ven en voor hun gezin, een
langer in dienst blijven als een vaststaand feit hebben aangenomen, dan
is dat niet vrij te pleiten van zekere luchthartigheid."
Ja, Mijnheer de Voorzitter, zij hadden kunnen sterven, maar dat had
hun op hun 40ste jaar ook kunnen overkomen en ook vroeger en is het
nu niet grievend, dat zij, nu zij den 65-jarigen leeftijd bereikt hebben,
vroeger moeten aftreden dan zij hebben kunnen berekenen?
De positie van de ambtenaren wordt zeker door dit besluit veel ver
beterd, ook financieel, maar kost dit reeds veel aan de schatkist dan mag
die som zeker niet noodeloos zoo verhoogd worden door meerdere pen
sioenen als uit 's Ministers plan zullen voortvloeien.
De hardheid voor de nu bijna 65-jarigen, voor zoover die nog geen
vol pensioen kunnen trekken, wil de Minister eenigszins verzachten door
hen nog gelegenheid te geven eenige jaren, maar tot hoogstens 70, in
betrekking te blijven. Zeker er is daarin tegemoetkoming aan enkelen,
maar van naderbij bezien schept die regeling toch vreemde toestanden.
Er zijn ambtenaren die, zooals het heet, zich hebben ingekocht, anderen
die dit niet hebben gedaan. Dan zullen dus zij die dit wel hebben gedaan
in minder conditie komen dan zij die dit niet hebben gedaan, want de
laatsten zullen kunnen blijven tot hun 70ste jaar.
Dat is toch een eigenaardige toestand. Zij die volgens den Minister
hun plicht hebben gedaan, moeten opgeruimd worden, en zij die hun
plicht niet hebben gedaan, krijgen het voorrecht dal zij van het 65ste
jaar tot het 70ste jaar mogen blijven. Vergeten wij daarenboven niet,
dat juist die ambtenaren in hun laatste jaren gekomen zijn in plaatsen,
waar zij de hoogste bezoldiging genieten, en dat het dus geen gering
onderscheid maakt of zij een paar jaar langer of korter in dienst blijven
Ik meen dus dat het zeer goed zou zijn, wanneer de Minister ons straks
mededeelde, dat het .cijfer van 65 in 70 moet veranderd worden.
Ook komt het mij vreemd voor, dat wij hier geen regeling hebben
voor de ambtenaren bij de registratie en domeinen. Waarin dit verschil
is gelegen, heeft de Minister ons niet duidelijk gemaakt, ofschoon wij het
gevraagd hebben.
De heer S meenge: Mijnheer de Voorzitter! Ik had niet vermoed toen
ik het plan opvatte te spreken over de bepaling, dat deze ambtenaren
heengezonden moeten worden op 65-jarigen leeftijd, dat er zoovelen zouden
zijn, die haar met mij niet goedkeuren. Uit hetgeen door den heer van
Raalte gezegd en door den heer Ro'essingh ondersteund is, bleek, dat
zij ook met dit denkbeeld niet kunnen medegaan.