227 65-jarigen leeftijd te houden, dan zal dit bij de anderen ook moeilijk gaan. "Welke redenen zouden er zijn, om de hoofden dier Departementen de groote voordeelen, die uit deze pensionneering voor den dienst voortvloeien, niet te doen genieten? Mij dunkt, dat zal niet zijn te ontgaan, en ik vraag reeds nu: waren de ambtenaren bij die takken van Staatsdienst in staat jaren in tekoopen voor het pensioen? Ik meen van neen. Doch daaruit volgt dan ook, dat deze zullen komen in een groote impasse. De heer van Raai te heeft er reeds aan herinnerd, er zal ook op dit gebied moeten zijn een zooveel mogelijk uniforme regeling. Welnu, daarvoor komt allicht de gelegenheid bij het vaststellen van de rechtspositie der burgerlijke ambtenaren, ei) die is nu spoedig te wachten, waarom nu nog vooraf een aantal ambtenaren te pensionneeren, op een tijdstip dat later misschien blijkt niet het juiste te worden geacht. In hetgeen voorkomt in het Voorloopig Verslag, zoowel als in het gesprokene hier, heeft men, dunkt mij, een aanwijzing. Mijnheer de VoorzitterEn eindelijk tot welke uitgaven zal deze maatregel leiden? Ik betwijfel, of men ter zake wel een berekening heeft gemaakt; zoo ja, waarom heeft men haar niet medegedeeld? In dezen tijd, waarin op de begrooting zoovele posten moesten wegvallen, omdat de Minister van Financiën wij hebben zelfs uit den mond van den Minister van Binnenlandsche Zaken gehoord dat de boodschap was gekomen, er is voor vele dingen geen geld niet over ruime middelen beschikt, acht ik dezen maatregel, ook uit een Financieel oogpunt, onver dedigbaar. Ik wensch den Minister toch met nadruk te vragen'is een berekening gemaakt; de heer van Raalte had er wel een en noemde cijfers wat zijn de kosten? En nu het vanzelf spreekt dat wij er niet af zijn met de ambtenaren van dit Departement, zelfs indien die der registratie en domeinen er zijn bijgevoegd, dient men meer te weten. Indien toch de Ministers van Binnenlandsche Zaken, Justitie, Waterstaat enz. enz., hetzelfde besluit uitlokken, dient ook in die kosten te worden voorzien, want de Minister van Financiën kan dan niet antwoorden, voor dien maatregel ook bij u is het geld er niet. Daarom vraag ik met nadruk aan den Minister, kent gij de kosten voor dezen maatregel en kunt gij bij raming zeggen, wat het gevolg zal zijn van een, in uw geest, overal doorgevoerde toepassing van dit beginsel? De heer Kolkman: Mijnheer de Voorzitter! Verschillende sprekers hebben het onderwerp waarover ik iets wensch te zeggen, uitgeput. Ik behoor namelijk tot de leden, die in het Voorloopig Verslag hun bezwaar

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1904 | | pagina 237