236
V en VILB uitgetrokken, door de commissie niet afzonderlijk worden
verantwoord overeenkomstig een voor jaren gepleegd overleg tusschen de
Ministers van Binnenlandsche Zaken en van Financiën, terwijl zooals
trouwens uit de omschrijving van den post op hoofdstuk VIIJ3 blijkt (en
reeds boven werd gezegd), uit dezen laatsten post behalve het subsidie
der Commissie, de traktementen der bovenbedoelde landmeters van het
kadaster worden gekweten.
Wat betreft de vraag, of, en zoo ja, welke maatregelen van Regeerings-
wege zijn getroffen tot instandhouding van de met groote kosten in open"
bare en bijzondere gebouwen aangebrachte waterpassingsmerken, diene,
dat deze zorg sinds 1888 berust bij het Departement van Waterstaat,
Handel en Nijverheid.
Beraadslaging.
De Kamer heeft zich neergelegd bij het gegeven antwoord.
IXde HOOFDSTUK (Waterstaat, Handel en Nijverheid).
Voorloopig Verslag.
Vde Afdeeling.
«ZüSAMMENLEGUNG» VAN VERSNIPPERDE PERCEELEN.
Van de hieromtrent in Dnitschland bestaande bepalingen wordt daar
door vele landbouwers druk gebruik gemaakt. Sommige leden achtten
het gewenscht, dat ook voor ons land zoodanige bepalingen werden vast
gesteld. Ten einde bezwaren te vermijden, meenden eenigen, dat naar
medewerking van belanghebbenden moet worden gestreefd. Men gaf
daarom in overweging de gelegenheid te openen om, op voorstel van
belanghebbenden, over te gaan tot onteigening van perceelen, welke
moeten dienen tot het aanleggen of verleggen van wegen ter bevordering
van de cultuur van complexen van perceelen. Gaarne zou men hier
omtrent 's Ministers meening leeren kennen.
Hoogere Burgerschool te Wageningen.
Art. 208. Nu deze school bij Koninklijk besluit van 10 Augustus jl.
tot eene zelfstandige inrichting is verheven en daarop het reglement voor
de Rijks-hoogere burgerscholen van toepassing is verklaard, achtten
eenige leden het noodig haar te doen ressorteeren onder het Departement
van Binnenlandsche Zaken. Immers, al moge zij in hoofdzaak dienen
voor opleiding van aanstaande leerlingen der hoogere land-, tuin- en
boschbouwschool, zij kan toch niet meer beschouwd worden als eene