32 RIJKSDRIEHOEKSMETING. Door de welwillendheid van Prof. Heuvelink worden we in staat gesteld mede te deelen, dat het hoekpunt Tongeren in het Nederlandsche net „niet" identiek is met het gelijknamige in het Belgisch-Duitsche net. Tijdens de Belgisch-Duitsche metingen stond er op den toren van Tongeren een spits, waarvan de bol op den top het centrum was, doch welke sedert is verdwenen. (Zie: Triangulation du Royaume de Belgique. Observations et calculs de la triangulation de premier ordre p. 192). De onzekerheid, die was geopperd in den vorigen jaargang van dit tijdschrift, blz. 241, is hierdoor opgeheven. Omtrent identiteit van hoekpunten en c.q. de onderlinge ligging van de oude en de nieuwe punten, zal in de publicaties der Rijks commissie voor Graadmeting en Waterpassing te zijner tijd alles worden vermeld, wat daaromtrent bekend is geworden. Het opbergen der Veldwerken. Volgens de bestaande voorschriften moeten de veldwerken in dubbel worden opgemaakt. Waarschijnlijk is de gedachte aan brandgevaar niet vreemd geweest aan de samenstelling van dit voorschrift. Nu zal een ieder die er mee bekend is, hoeveel tijd het copieeren der veldwerken kost, moeten toegeven, dat bij zoo'n hooge premie de zekerheid zoo groot mogelijk behoort te zijn. Die groote zekerheid wordt niet bereikt voor de veldwerken behoorende tot het kantoor waar de standplaats van den ingenieur- verificateur is Immers de beide exemplaren dezer veldwerken berusten in één gebouw. Zou 't daarom geen aanbeveling verdienen, om één exemplaar van bovengenoemde stukken op te bergen aan een der andere bewaringen Arnhem, Januari 1904. W. J. de Haan. D. V.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1904 | | pagina 32