34 land 42 jaren geleden, in 1862, reeds is begonnen, mag den landbouw in Nederland zeker niet langer worden onthouden Tk had de eer en het voorrecht onder het gehoor te zijn van Zijn Excellentie den Minister van Waterstaat, Handel en Nijverheid, toen hij den vorigen zomer met een belangrijke rede opende de tentoonstelling van kunst en nijverheid te Groningen. Ik herinner mij nog altijd een zinsnede uit die rede, waarin de Minister er op wees, waaraan ons vaderland gebrek heeft. Ons vaderland, zoo zeide Zijne Excellentie, heeft niet zoozeer gebrek aan advocaten en aan kassiers, maar het heeft gebrek aan nijverheids-, aan vakmannen. Welnu, door dezen maatregel, dien de Regeering zal willen nemen in het belang van het landbouw onderwijs, geloof ik dat de nijverheid en speciaal de landbouw in hooge mate gediend wordt. Ten opzichte van het landbouwonderwijs geloof ik dat die maatregel daarom in de eerste plaats noodig is, aangezien de ervaring heett geleerd, dat de Rijkslandbouwleeraren hier te lande geen voldoende opleiding kunnen vinden. Wanneer zij een cursus aan een hoogere burgerschool met vijfjarigen cursus, en daarna de lagere en hoogere landbouwschool te Wageningen hebben bezocht, moeten zij naar het, buitenland gaan om zich verder te bekwamen. Zij gaan naar Halle, Berlijn of Leipzig, en bezoeken daar de Universiteit, waaraan een landbouwkundig instituut is verbonden. Op dit oogenblik moeten aanstaande Rijkslandbouwleeraren en zuivelconsulenten naar het buitenland gaan om voldoende opleiding te krijgen. Verder geloof ik, dat de aanstaande groot-grondbezitters zeer gebaat zullen zijn bij hooger landbouwonderwijs. Menig aanstaand groot-grondbezit'er zal dan in plaats van in de rechten, in de landbouwkunde gaan studeeren, vooral als daaraan een doctoraat werd verbonden. Dit zou voor verschillende streken van ons land, waar die groot-grondbezitters zich later zouden vestigen, een zegen zijn; zij zullen deskundigen zijn; zij zullen met hun pachters een goed pacht- contract kunnen afsluiten en zullen, hetgeen nog meer te prefereeren is, als zij zelf hun landerijen gaan exploiteeren, als goede deskundigen aan het hoofd van hunne zaken kunnen staan. Verder komen in aanmerking voor dergelijk onderwijs onze aanstaande eigenerfden en pachters, die behoorlijk bemiddeld zijn. De Minister zegt in de Memorie van Antwoord «Bij de Regeering zijn voorstellen in overweging om de Rijkslandbouw school te reorganiseeren en het onderwijs aan de afdeeling hoogere land en bosehbouwschool op hooger peil te brengen. Naar de ondergeteekende zich vleit, zal daardoor zijn te gemoet gekomen aan de in het Voorloopig Verslag geopperde bezwaren.» Ik hoop echter, dat het niet de bedoeling zal zijn, dat landbouwhooger-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1904 | | pagina 34