30 land- en boschbouwschool zal maken tot een school voor hooger onder wijs, dan wel of men baar zal verplaatsen naar een universiteitsstad. Dit laatste lacht mij voorshands niet toe; vooreerst met het oog op de kosten. Men verheele zich niet, dat die verplaatsing zeer groote uitgaven ten gevolge zal hebben, want men zal de verschillende hulpmiddelen opnieuw moeten inrichten, terwijl men ze te Wageningen geheel gereed heeft. Wageningen bezit een uitnemend proefstation voor den landbouw en verder is er een proefboerderij, welke in een universiteitsplaats niet dan met groote kosten te verkrijgen zoude zijn. Voorts rijst de vraag of het goed zou zijn, de aanstaande land-oeconomen in een grootere stad op te sluiten en in een omgeving te brengen, waar door ze misschien nuttige en goede landeigenschappen zouden verliezen- De geachte spreker heeft gezegdals gij het ouderwijs dan niet wilt indeelen bij een der faculteiten, zorg ten minste, dat het onderwijs komt in eene universiteitsstad, dan kunnen cursussen aan de Universiteit gevolgd worden. Hiervoor is wel iets te zeggen, doch daartegenover ware aan te voeren dat hij het landbouwonderwijs het universitair karakter meer op den achtergrond staat en het vakonderwijs op den voorgrond behoort te treden. Zoo zal niet de chemie in haar geheelen omvang moeten worden onder wezen, maar speciaal met het oog op den landbouw. De vraag Universiteit of technische Hoogeschool is ook in ons omringende landen, bijv. in Duitschland, nog steeds aan de orde. Ben ik wel ingelicht, dan begint de publieke opinie zich daar veel meer uit te spreken voor de technische Hoogeschool. Tot dusver hebben wij een technische school te Delft, welke misschien binnenkort tot een technische Hoogeschool zal worden ingericht, maar toch te Delft zal blijven. Dit is in het belang èn van het onderwijs én van de leerlingen. Intusschen, wij moeten eerst beginnen met een goede regeling van het onderwijs en daarvoor komt het eerst in aanmerking de reorganisatie van de hoogere landbouwschool te Wageningen, welke naar het oordeel van alle deskundigen, hervorming behoeft. De heer Dojes: Mijnheer de Voorzitter! In de eerste plaats betuig ik mijn dank aan den Minister voor zijn antwoord ten opzichte van de landbouwwinterschool te Groningen en van de landbouwvertegenwoordiging, met welk laatste antwoord ik veel beter kan meegaan, dan met zijn antwoord aangaande het hooger landbouwonderwijs. De Minister heeft toch verklaard dat het, zijns inziens, niet wenschelijk was het hooger landbouwonderwijs onder te brengen bij een onzer universiteiten. Ik apprecieer zeer de goede bedoelingen van den Minister ten opzichte

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1904 | | pagina 36