55
deelen verdeeld wordt, hetgeen een belangrijke factor schijnt te
wezen om te beletten dat het geheele statief er een eigen slinger
periode op na gaat houden. De veerende kracht wordt geleverd
door een tusschen de langste zijden van den rechthoek gespannen
en daarlangs verstelbare spiraalveer, in het midden van een beugeltje
voorzien, dat over een rechtop staand vast staafje geschoven wordt.
Wordt het beugeltje van het staafje afgeschoven, dan kan het statief
met kompas en al ter berging plat over de doos neervouwen.
Bovendien kan, door de veer hooger of lager op rechthoek en staafje
te stellen, de kracht van veering zoo noodig gewijzigd worden.
Omtrent dit systeem van veering zal een enkele opmerking niet
van belang ontbloot wezen. Wij hebben hier nl. te doen met
schokken en trillingen. De eerste, die wel geen verdere definitie
zullen behoeven, zijn zeer verschillend in kracht en tempo en ver-
eischen voor demping een betrekkelijk sterke veer met veel wrijving
in de bewegende deelen, om een eigen slingerperiode tegen te
gaan. De trillingen, daarentegen, zijn veel regelmatiger in voor
komen, periode en amplitude, doch, voor zooverre als ik kon con-
stateeren, veel pernicieuser in haar invloed op het kompas. Zij
vereischen voor demping een zeer lichte of in het geheel geen
veering, en een groote bewegelijkheid der deelen of anders een
flink traagheidsmoment van het kompas zelf. Wij hebben hier dus
tegelijkertijd een sterke en een slappe veer noodig. Een enkel
voudige sterke veer zou de trillingen niet genoeg dempen, en een
slappe zou, bij plotselinge harde schokken, aan het statief een al
te grooten doorslag toelaten, waardoor de waarneming zeer bemoeie-
lijkt zou worden, zoo er al geen gevaar bestond voor letsel aan
het toestel zelf.
Gelukkig was er hier een middel om de twee vereischten te
combineeren. Zooals de spiraalveer nu normalerwijze tusschen- de
zijden van den rechthoek gespannen is, is haar initiale kracht om
afwijking uit den verticalen stand te verhoeden nul. Eerst bij
doorbuiging (hoe gering ook) begint zij te werken, en wel met zeer
snel toenemende kracht naarmate de hoek tusschen de twee helften
van de veer kleiner wordt. In den normalen stand is het statief
dus zeer gevoelig voor het uitputten van trillingen, terwijl bij
hardere schokken de veer genoeg kracht kan ontwikkelen om het
uitslaan toch binnen matige grenzen te houden.