66 Tweede Kamer, Wijziging en aanvulling der Wet tot regeling van het hooger onderwijs. (Handelingen der Staten-Generaal. 1903—1904 II. Vel 377 t/m. 382). Art. III komt in behandeling. Beraadslaging over onderart 32, luidende: „Er worden van Rijkswege drie hoogescholen gevestigd, eene technische hoogeschool, eene landbouwhoogeschool en eene handelshoogeschool. De vestiging der landbouwhoogeschool en der handelshoogeschool worden elk bij afzonderlijke wet geregeld." De Voorzitter: Vroeger is bepaald, dat bij art. 32 de algemeenebe schouwingen gehouden zullen worden over Hoogescholen in het algemeen en speciaal over de drie in onderart. 32 genoemde Hoogescholen. Ik doe evenwel opmerken dat de details van de technische Hoogeschool natuur lijk besproken kunnen worden bij de verdere onderartikelen. De heer Zijl ma: Mijnheer de Voorzitter! Met belangstelling zal in de kringen die het meer in het bijzonder betreft, kennis zijn genomen van dit artikel van het ontwerp. Volgens dit artikel toch wenscht de Regeering een gelegenheid te openen voor hooger onderwijs in landbouw en handelswetenschappen. Ik zal mij echter in mijn korte bespreking geheel tot den landbouw bepalen, en breng de Regeering voor de eerste schrede, die zij op den weg om tot hooger landbouwonderwijs te komen, heeft gezet, gaarne mijn dank. Maar de landbouw heeft er eindelijk nog niet veel aan. Alleen het be ginsel is uitgesproken, meer niets. Want het artikel is, wat de totstand koming betreft, nog zeer vaag. Er staat slechts: ,,er worden van Rijkswege drie Hoogescholen geves tigd", enz. Dat zegt wel iets, maar belooft toch eerst iets in de toekomst. Het is waar, hel artikel geeft zooals tot nu is geredigeerd eenig meer houvast, dan dat in het oorspronkelijk ontwerp. Toen stond er alleen: Er kunnen van Rijkswege drie Hoogescholen worden gevestigd. Daaraan immers had de landbouw zoo goed als niets. Nu kunnen in worden is veranderd is het vooruitzicht althans iets beter geworden. Maar daarmede zijn we er nog niet, en kan, naar ik mij voorstel, de vestiging van dat hooger landbouwonderwijs nog wel heel lang uitblijven. Er staat verder slechts dat het bij afzonderlijke wet zal worden geregeld. Het voornaamste, de tijdsbepaling wanneer die wet kan worden inge-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1904 | | pagina 70