83
Wat den handel belreft kan ik ongeveer hetzelfde zeggen. Onze handel
verkeert niet in een bloeienden toestand. Onze handel is zeer zeker,
wanneer wij de totaal cijfers van de statistiek raadplegen, voor een land
met een bevolking van ruim 5 millioen zielen, zeer aanzienlijk, maar ook
hier geldt: ce qu'on voit et ce qu'on ne voit pas.
Wanneer men van die totaalcijfers aftrekt niet alleen wat als transito
in de statistiek is opgegeven, maar wat feitelijk geen andere dan een
transito-beteekenis heeft, dan kan ik niet anders dan er mij over bedroeven,
dat onze eigene reëele handel over het algemeen niet de hooge vlucht
heeft genomen, waarop men had durven hopen.
Ik zeg niet, dat er op onze handelskantoren geen degelijke mannen
zijn, ook niet dat men theoretisch een koopman vormen kan, maar te
ontkennen valt het niet, dat de jongemannen uit die landen, waar het
handelsonderwijs een hoogere vlucht heeft genomen dan hier te lande,
niet alleen in hun eigen land, maar ook daarbuiten, niet alleen een plaats
kunnen krijgen, maar zelfs zeer gezocht zijn.
Duitschland bezit thans vier Handelshochschulen. En wanneer men
nu vraagt, hoe het in Amerika en in groote centra van den handel gelegen
is met het percentage van Duitschë jongelieden op de kantoren, dan kan
men zich kwalijk onttrekken aan den indruk, die de betere Geschultheit
aan hen metterdaad de voorkeur doet geven.
Daarbij komt, dat de handel zelf allengs ten gevolge van veranderde
omstandigheden een ander karakter heeft verkregen en dat het bij den
handel veel meer dan vroeger aankomt op een scherpe warenkennis, op
een degelijk ingeleid zijn in het finantieele wezen en niet minder in de
mondiale statistieken, gelijk die ten opzichte ook van den handel openbaar
gemaakt worden; en dat het niet genoeg is, die statistieken eenvoudig
als minder ingewijde eens te raadplegen, maar dat men in al die stukken
niet slechts een vereinzelnd, maar ook een verbonden inzicht moet krijgen,
opdat macht en kracht geboren worden, die het initiatief meer steunen
en bij de concurrentie in het binnenland en in het buitenland betere
kans bieden. Het heeft mij dan ook genoegen gedaan, dat men blijkens
het Verslag dit algemeene denkbeeld, om ook dit soort van onderwijs
onder het hooger onderwijs op te nemen, met welwillendheid heeft ont
vangen,
Men heeft in Duitschland ook nog uit een ander oogpunt de noodzake
lijkheid ingezien om meer een complex-voorbereiding te geven. Bijv. waar
de ongevallenverzekering zoo breede plaats gaat innemen in het leven,
heeft men begrepen, dat het er op aankwam ambtenaren te vormen, die
op dit gebied voorzien waren van al de praeparatoire kundigheden, die
er voor noodig waren, en in het verzekeringswezen zelf en in de ver
schillende deelen daarvan een behoorlijke opleiding hadden ontvangen.