92
in cultuur te brengen, dit noodwendig een vermeerdering van inkomstenj
ook voor het Rijk ten gevolge zal hebben; dat dan - laat mij het maar
laag schatten die vermeerdering allicht twee a drie ton zal bedragen.
Aan de Landbouwhoogeschool te Kopenhagen zijn 21 professoren verbonden
met 6 „honorierte Dozenten'' en 10 assislenten en de uitgaven voor deze
school bedragen per jaar ongeveer f 120.000.
Ik meen echter dat het argument van de kosten niet te zwaar mag
wegen, integendeel, dat het hier geheel weggecijferd wordt, door het profijt
ook voor het Rijk, door verbetering van de landbouwtoestanden in het
algemeen.
Nu hebben de heer de Savornin Lobman en anderen de bedenking
geopperd, of het mogelijk is al is men zeer beslist voorstander van
het stelsel van een Landbouwhoogeschool het landbouwonderwijs bij
een Universiteit onder te brengen.
Ik heb daaromtrent een overtuiging, die ik niet lichtelijk prijs zou geven.
De heer de Savornin Lohman vroeg: moeten wij een zoo gewichtige
zaak onmiddellijk bij dit wetsontwerp heslissen?
Ik heb dit bezwaar zelf zeer goed gevoeld en daarom heb ik in mijn
eerste ontwerp de zaak facultatief en niet imperatief gesteld. Men is in
het Verslag daartegen echter opgekomen en van de zijde van de Kamer
is gezegd: dat gaat niet, men moet het. imperatief stellen, en nu had ik
daar wel neiging toe, omdat ik voor mij zelf met mijn overtuiging gereed
was en ook uit een ander opzicht. Ik vreesde, dat, wanneer men deze
zaak nu opzettelijk weder niet tot beslissing bracht, dat dan metterdaad
de zaak op de lange baan zou worden geschoven Ik acht het van het
grootste belang voor onze nationale welvaart, dat ons landbouwonderwijs
zoo goed mogelijk zij.
Wanneer men nagaat met welke enorme concurrentie onze landbouw
producten thans reeds hebben te worstelen tegenover de Zwartezee-landen,
Argentinië, Amerika en zelfs Voor-Indië, dan schijnt het reeds absoluut
noodzakelijk om in deze niet te treuzelen. Maar daar komt bij, dat men
niet mag vergeten, dat de toestanden in Siberië metterdaad onzen landbouw
opnieuw bedreigen met een nog zwaarder concurrentie. Het is bekend
dat in het district Altai de hectoliter graan van 80 K.G. verkocht wordt
voor fl a fl,20; dat de volwassen runderen verkocht worden voor f15
a f20 en dat de uitvoer van boter uit Siberië zelf, naar Parijs en Londen
zulk een omvang heeft gekregen, dat zij in den tijd van twee jaren van
3 millioen tot 18 millioen Kg. gestegen is, zoodat reeds nu het transport
laag genoeg is om de boter, die in Siberië 25 ets. per K.G. kost, te doen
concurreeren met de Deensche, de Nederlandsche en andere boters op de
Londensche markt.
De Russische Regeering stelt alle pogingen in het werk om de transport-