93 kosten van uit het binnenland van Siberië te verlagen. Wanneer het aan de Russische Regeering mocht gelukken de transportkosten van een hectoliter graan, die fl a fl,20 per hectoliter kost, te brengen op f3 per hectoliter, dan zou onze landbouw daardoor weder een nieuwen en zeer zwaren concurrent krijgen. Alles redenen, die het te meer nood zakelijk maken, het hoogere landbouwonderwijs zoo spoedig mogelijk te realiseeren, ten einde, zoo eenigszins mogelijk, aan de concurrentie het hoofd te bieden. Maar al is het dat ik uit dien hoofde elke vertraging hier bedenkelijk zou achten, zoo zal ik toch aan de Kamer geen geweld aandoen, indien de Kamer van oordeel mocht zijn, dat zij thans in deze zaak nog geen decisie kan nemen, omdat zij niet genoeg voorbereid is. Welnu, in dat geval moet de Kamer het maar niet doen, en wanneer een amendement om uitstel van deze zaak mogelijk te maken, door de Kamer mocht worden aangenomen, dan zal dit voor mij geen reden zijn om daarom dit wets ontwerp in te trekken, maar toch zou ik den geachien afgevaardigde de heer van Karnebeek, wet in overweging willen geven, een amendement anders te formuleeren dan hij oorspronkelijk aangaf. Niet dat ik iets tegen zijn formuleering zou hebben, integendeel, ik kan niet anders dan vóór die formuleering zijn, omdat, wanneer hij die uit drukking hooger onderwijs blijft bezigen onder het hoofdstuk: «Van de Hoogescholen», het onderwijs dat bier bedoeld wordt, onderwijl aan een Hoogeschool blijft en ik dus krijg wat ik wensch. Eerlijkheid gebiedt mij echter om de Vergadering hierop te wijzen. Ik meen dat de geachte afgevaardigde verder zou komen indien hij een lezing gaf in dezen zin: „Er is een Technische Hoogeschool. De vestiging van andere Hoogescholen wordt, voor elke Hoogeschool afzonderlijk, bij de wet geregeld." Dan blijft men geheel vrij. Er wordt dan niet bepaald, dat er een Handels- en een Landbouwhoogeschool zullen komen, maar de vraag, voor welk onderwijs verder Hoogescholen zullen komen, blijft geheel onbeslist. De heer van Karnebeek: Mijnheer de Voorzitter! Wij hebben een uitgebreide en interessante rede van den Minister van Binnenlandsche Zaken mogen aanhooren, waarmede deze het bewijs heeft gegeven dat de hooge spheren der philosophische studiën, waarin wij hem in de laatste dagen zich hebben zien vermeien, voor hem niet de grens vormen van zijn liefhebberij om zich op elk gebied van wetenschap zooveel mogelijk rekenschap te geven van de vergaderde kennis en de wijze waarop die dienstbaar kan worden gemaakt. Maar al kan ik voor mij nu in veel wat de Minister gezegd heeft medegaan, zoo is dat alles toch nog niet afdoende in de quaestie die ons bezighoudt, want, zooals de Minister ten slotte erkend heeft, de vraag is

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1904 | | pagina 97