95
gericht en door bekwame mannen bezet laboratorium heeft; iedere fabriek
is daar als het ware op zich zelf een speciale technische school, waar de
zaak wetenschappelijk wordt onderzocht.
De Minister komt na zijn belangrijke rede evenwel tot dezelfde con
clusie als ik heb voorgesteld, dat is, om op dit oogenblik geen beslissing
te nemen, maar de zaak thans ongepraejudicieerd te laten. Hij noodigde
mij als het ware uit om door het indienen van een amendement zulk
een oplossing mogelijk te maken.
Wellicht zou het zijn te vinden, wanneer men art. 32 aldus las:
Een eerste alinea: „Er wordt van Rijkswege gegeven technisch-, land
bouw- en handels- hooger onderwijs."
Met die alinea zal voldoening worden gegeven aan de velen die,
indien ik mij niet bedrieg, er op gesteld zijn en ik kan mij dit best
begrijpen en heb er niet het minste bezwaar tegen om in dit wets
ontwerp te radiceeren, dat de Staat voor hooger onderwijs in die vakken
zal zorgen.
Dan een tweede alinea, luidende: «De inrichting van het landbouw-
en handels- hooger onderwijs wordt nader bij de wet geregeld." Het
technisch hooger onderwijs wordt dan geregeld in de volgende afdeeling
van dit hoofdstuk, en daarvoor blijft dan aangewezen de school te Delft.
De quaestie die ons ten aanzien van landbouw- en handels- hooger onderwijs
bezighoudt, blijft dan ongepraejudicieerd.
Daarop volgt dan nog een derde alinea, luidende: „Er kunnen daarvoor
hoogescholen worden gevestigd."
Door die alinea zou zonder iets te beslissen het noodige verband met
het intituié van net hoofdstuk gelegd worden. De zaak wordt hierdoor
m. i. ook voor de Regeering geheel aannemelijk, want er wordt eenvoudig
teruggegeven wat de Regeering in haar oorspronkelijk ontwerp had neer
geschreven.
Ik meen dus deze redactie zoowel aan de Regeering als aan de Kamer
te mogen aanbevelen.
De Voorzitter: Door den heer van Karnebeek is een amendement
ingediend op onderart. 32, om dit artikel aldus te lezen:
«Er wordt van Rijkswege gegeven technisch-, landbouw- en handels-
hooger onderwijs.
De inrichting van het landbouw- en handels-hooger onderwijs wordt
nader bij de wet geregeld.
Er kunnen daarvoor Hoogescholen worden gevestigd.»
Het amendement wordt ondersteund door de heeren van Nispen tot