106 punten ten behoeve van topografische of kadastrale opmetingen; daarmede kan echter gepaard gaan een zuiver wetenschappelijk doel, namelijk graadmeting, dat is in de tegenwoordige beteekenis van het woord het bepalen van den vorm van de niveauvlakken der zwaartekracht in de nabijheid van het aardoppervlak; de triangulatie moet daartoe nog worden aangevuld in de eerste plaats door talrijke astronomische breedte-, lengte- en azimutbepalingen en, zal het werk volledig zijn, bovendien door nauwkeurigheidswater passingen en bepalingen van de intensiteit der zwaartekracht. Bij de triangulatie van een uitgestrekt deel van het aardoppervlak neemt men cte hoofddriehoekspunten op groot en afstand van elkaar, 30 tot 80 kilometers, somtijds nog veel verder en vormt hiermede het hoofddriehoeksnetde lengte van een der zijden leidt men af uit de lengte der basis, een lijn van 3 tot 8 kilometers lengte, in gunstig terrein gelegen en voor directe meting geschikt; door een afzonderlijk net, het basisnet, worden beide lijnen met elkaar ver bonden. Voor een graadmeting heeft men in den regel genoeg aan deze punten; voor den grondslag van opmetingen worden de verder noodige punten door secundaire triangulatie aan het hoofddriehoeks net verbonden, waarbij men trapsgewijze van het groote in het kleine werkt en de punten onderscheidt als van de tweede, derde en vierde orde. In het algemeen kiest men de driehoekspunten in een vlak land op hooge gebouwen, in een bergland op bergtoppen en geeft de punten aan door middel van steenen pilaren, geschikt voor de opstelling van de hoekmeetinstrumenten. Behalve deze, theodo lieten, of universaalinstrumenten, is het voornaamste instrument? dat bij de uitvoering eener triangulatie wordt gebezigd, het zoo genaamd basistoestel, waarmede de lengte der basis met groote nauwkeurigheid kan worden gemeten. Hierna gaat spreker over tot de triangulatie in Nederlandsch-Indië, die 't allereerst werd uitgevoerd in 1852 door den geographischen ingenieur S. H. de Lange in de Minahasa, het noordelijkst deel van Celebes, waar hij zich bevond voor de uitvoering van astronomische plaatsbepalingen, doch zonder opdracht van regeeringswege tot trianguleeren. Andere als historische waarde heeft dit werk niet; het is een unicum, daar er geen basis is gemeten; de lengte der driehoekszijden werd afgeleid uit de geographische breedten van twee hoekpunten, die astronomisch waren bepaald; men zou daarom

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1905 | | pagina 108