107 van een omgekeerde graadmeting kunnen spreken. De mogelijkheid van schietloodafwijking was de Lange, die bij zijn werk trouwens meer blijken gaf van goeden wil dan van geodetische kundigheden, natuurlijk onbekend. In 1854 werd hem en zijn broeder, den geographischen ingenieur G. A. de Lange, met het oog op de uitvoering van topographische metingen in Midden-Java, de triangulatie der residentie Cheribon opgedragen. Dat men toenmaals vreemdsoortige denkbeelden had in Indie omtrent het doel eener triangulatie, illustreert de heer Muller door voorlezing van een gedeelte van het Gouvernements besluit, luidende: „de vaste punten voor bovenbedoelde opname zullen worden bepaald door de thans op Java aanwezige geo- graphische ingenieurs, teneinde op die wijze den dirigeerenden officier der topographische opname in staat te stellen, dentrouwen en kundigen opnemer te onderscheiden van den ontrouwen en onkundigen, opdat de samen te stellen kaarten die nauwkeurigheid en zekerheid erlangen, welke bij zulk een belangrijk werk een eerste vereischte zijn; zullende de topographische opname die der geo- grapliische ingenieurs eenigen tijd vooruit moeten zijn". In dit merkwaardig staatsstuk werd dus bepaaldelijk voorge schreven om de paarden achter den wagen te spannen! In werke lijkheid was de triangulatie echter de opneming spoedig voor, maar van de resultaten werd in het geheel geen gebruik gemaakt. Door S. H. de Lange is voor deze triangulatie met de gewone meetketting een basis gemeten bij Cheribon, lang ongeveer 7500 meters; de beide metingen dier lijnen verschilden slechts enkele meters, maar later is ongelukkigerwijze gebleken, dat de gevonden lengte ruim 12 meters foutief was; de oorzaak van die fout is nimmer opgehelderd. Reeds in 1855 was S. H. de Lange verplicht, wegens ziekte naar Nederland te vertrekken; hij overleed op de reis. De triangulatie werd voortgezet door zijn broeder, die ;s lands dienst in 1858 verliet, na een groot deel van Midden-Java te hebben getrianguleerd. In 1857 had hij in Bagelen een tweede basis met de meetketting gemetenhet verkregen resultaat verschilde niet minder dan 9 meters met de lengte afgeleid uit de basis bij Cheribon. Hoewel de Lange I') Overzicht van de organisatie en de werkwijze van den Topographischen dienst in Nederlandsch-Indië. Batavia, Landsdrukkerij 1901. bladz. 3.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1905 | | pagina 109