115
schappelijk oogpunt ook geen noodzakelijkheid. De groote nauw
keurigheid waarnaar tegenwoordig bij de basismetingen veelal wordt
gestreefd moet voor een groot deel worden toegeschreven aan
internationalen naijver, een zucht om elkaar te overtreffen. Reeds
in het basisnet bij den overgang op de eerste primaire driehoeks
zijde gaat die nauwkeurigheid grootendeels weer verlorenneemt
men verder in aanmerking, hoe betrekkelijk gering de nauwkeurig
heid is der astronomische breedte- en lengte-bepalingen, die met
de uitkomsten der triangulatie moeten worden gecombineerd, dan
springt het in het oog, dat die overgroote nauwkeurigheid der
basismetingen inderdaad niet vereischt wordt.
De triangulaties in Nederlandsch-Indië staan bovendien geheel
op zich zelf; van aansluiting aan een ander driehoeksnet is vooreerst
geen sprake. Mocht deze later tot stand komen en daarbij blijken,
dat hermeting der basislijnen op Java wenschelijk is, dan zal het
nageslacht hier zelf beter voor kunnen zorgen, daar het ongetwijfeld
voor die hermeting over nog veel meer volkomen hulpmiddelen zal
kunnen beschikken, dan ons thans ten dienste staan.
Ter geruststelling van allen, die zich voor de zaak interesseeren,
herinnert Prof. Heuvelink er aan, dat het verschil van ongeveer
drie microns per Meter waarop de heer van der Plaats doelt, in
zoo ruime mate is gedocumenteerd en in gepubliceerde stukken is
behandeld, dat daarmede zoo noodig te allen tijde rekening kan
gehouden worden.
Dr. van der Plaats meent hiertegenover dat wie prijs stelt op
hooge wetenschappelijke nauwkeurigheid niet tevreden kan wezen
met de Nederlandsche X-meters. Wat toch is de toestand? In
1889 zijn aan alle beschaafde landen meters en kilogrammen van
zuiver platina-iridium uitgereikt, onderling en met nieuwe proto
typen van het Bureau International te Sèvres vergeleken. Neder
land alleen heeft hieraan niet willen mededoen en meters aange
schaft van onzuiver alliage, niet met de anderen vergeleken. Wat
in Nederland volgens het Kon. besluit van 3 Oct. 1887 S. 168
één meter heet, is 2 a 4 micron langer dan de internationale
meter van alle andere landen. Bovendien is in dit Kon. besluit
aan den Nederlandschen standaard Xi9 een onjuisten uitzettings
coëfficiënt toegeschreven.
Het cijfer 2.63 mikron, door Prof. Heuvelink genoemd, is zeer
onzeker.