118
perceel behoorende halve sloot bij een aangrenzend nommer is
ingemeten, wanneer die sloot op de kaart door ééne lijn is aan
gegeven.
2. Dat daar, waar naar de meening van belanghebbenden en
ook naar burgerlijk recht de grenzen van eigendommen volkomen
vaststaan en uit overgeschreven akten ondubbelzinnig blijken, de
ambtenaren, van het kadaster, hoewel die grenzen op plans en
registers toepassende, weigeren deze als eigendomsgrenzen te
erkennen.
3. Dat door zijne opzettelijk onjuiste tenaamstelling de ambte
naar van het kadaster den eigenaar geen enkel recht ontneemt,
doch het hem feitelijk bijna onmogelijk maakt om zijn eigendom
te vervreemden of te bezwaren.
Het kadaster levert dus voor publiek en notarissen gevaren op
die zelfs de best ingewijde onmogelijk uit de plans en registers
kan ontdekken, terwijl door volkomen onnoodige onjuistheden aan
belanghebbenden veel last en soms belangrijke schade wordt ver
oorzaakt.
Men begrijpe mij goed. Ik juich het toe, wanneer de ambtenaar
van het kadaster kennis geeft aan dengene, wiens eigendom naar
zijne meening wordt aangerand. Ook heb ik er niets tegen, dat
de rechter den notaris beboet, die naar zijne overtuiging schuldig
is door overtreding van art. 37 der wet up het Notarisambt. Ik
meen echter te mogen verwachten, dat men uit de kadastrale
stukken het nommer van een perceel kan leeren kennen en begrijp
niet waarom het kadaster opzettelijk den verkeerden persoon eige
naar noemt van een terrein, waarvan grenzen en eigenaar uit eene
overgeschreven akte met zekerheid blijken.
•Joure, 15 April 1905. H. Terlet.
Verborgen gevaren en opzettelijke onjuistheden bij het
Kadaster?
Naar aanleiding van het artikel van den heer Terlet, onder
bovenstaanden titel voorkomende in N°. 1844, pag. 217 en 218 van
dit Weekblad, acht ik mij verplicht, als zijnde de betrokken land-
Uit: «Weekblad voor Privaatrecht, Notaris-ambt en Registratie-), N". 1849.