139
2°. grensverlegging tusschen perceelen kan hebben plaats gevonden;
3°. grond van het gouvernement kan zijn ingenomen.
I. De belooning die de vroegere gouvernements-landmeters voor de
opmeting van een perceel en de opmaking van den meetbrief ont
vingen, was niet groot, de controle op het werk nihil, zoodat de
meetbrieven in vele gevallen weinig waarde hadden.
Zoo was bijv. met zekerheid uit te maken dat op sommige plaatsen
de gouvernements-landmeter slechts aan den aanvrager had gevraagd
hoe diep hij zijn perceel wenschte te hebben; dat een ander de
breedte der perceelen aan den weg steeds te kort had aangegeven
op den meetbrief, om latere eventueele kwesties te voorkomendat
weer een ander, bij aanvrage van erfpachtsperceelen, die vroeger
slechts een oppervlakte mochten hebben van 500 bouw of bijna
355 hectaren, slechts een zekeren afstand had gemeten langs een
voetpad, rivier, of uitgekapte grens, t'huis gekomen die grens in
kaart bracht en daarna berekende hoe groot de lengte moest zijn
van de andere zijden van het perceel, wanneer de grenzen getrokken
werden in een bepaalde door de boussole aan te geven richting, en
zoo een meetbrief had samengesteld, het aan de aanvragers over
latende die grenzen op het bergterrein uit te kappen en vast te
stellen.
Zeker is het echter ook, dat nog weer andere gouvernements
landmeters uitstekende meetbrieven hebben vervaardigd, die in ieder
opzicht bewondering afdwongen en waarvan de deugdelijkheid aan
geen twijfel onderhevig was.
Bij het overbrengen van de teekening van den meetbrief op het
kadastrale plan, moest men dus vrijgevig te werk gaan. Het ging
bijv. niet aan om grenzen, die volgens de oude meetbrieven haaks
op elkander stonden, doch in werkelijkheid in schuine richting
liepen, op het kadastrale plan haaks te trekken; om verder grenzen
recht te trekken volgens den meetbrief, wanneer de eigenaren het
eens waren dat die grenzen nimmer recht waren geweest, enz.
In zoodanige gevallen, wanneer het den landmeter bleek, dat de
oorspronkelijke meetbrief niet met de noodige nauwkeurigheid was
opgemaakt, werd na gehouden overleg met de aangrenzende eige
naren een verbeterde meetbrief uitgereikt, aangevende den wer-
kelijken toestand op het terrein.
II. Hier en daar kwam het voor dat eigenaren stukken grond