143
Financiën d.d. 13 September 1904 N°. 42 Regie. Daarmede toch
wordt aan tal van ambtenaren, die zich steeds met ijver en toe
wijding van de hun opgelegde taak hebben gekweten ook al
hield de aard en 't gewicht van die werkzaamheden dikwijls geen
verband met persoonlijke wenschen en neigingen van den ambte
naar en al lag die taak soms buiten het eigenlijke ambtsgebied
van den landmeter de weg voor benoeming tot hoofdambte
naar afgesneden, wijl het toch van die landmeters niet geeischt
kan worden, dat zij zich op hun leeftijd nog aan de wisselvallige
kansen van een examen zullen wagen.
De heer van der Veur meende deze grief met te meer klem te
mogen uitspreken, omdat hij voor zich dat hoofdambtenaarschap
niet begeert of begeeren zal.
De Inspecteur was daartegenover van gevoelen dat de belangen
van den dienst den genomen maatregel volkomen wettigen. Van
eenig examen voor de betrekking van ingenieur-verificateur behoeft,
naar Z.H.E.G. meent, geen sprake te zijn.
Den heer Hoofddirecteur der Afdeeling Registratie werd gevraagd
zijn aandacht te willen schenken aan de vraagstukken waarmee
onze vereeniging zich bezighoudt, tot welk einde overdrukken van
eenige artikelen uit het tijdschrift werden overhandigd. Met de
door den Hoofddirecteur gedane belofte daarvan kennis te zullen
nemen, eindigde dit korte onderhoud.
Ook werd gehoor gevraagd bij den heer Secretaris-Generaal. Deze
dignitaris gaf blijk van veel belangstelling in de punten die ont
vouwd werden.
Bij het Bestuur is ingekomen een schrijven van den Bond van
Technici gevestigd te 's Gravenhagehoudende 't verzoek adhaesie
te betuigen met een door dien bond bij den Minister van Binnen-
landsche Zaken ingediend adres, inzake de regeling van het mid
delbaar technisch onderwijs, 't Bestuur oordeelde het niet noodig
dit adres te steunen, omdat het middelbaar technisch onderwijs te
weinig punten van aanraking heeft met het kadaster of met de
opleiding der landmeters.
Aan een verzoek van „U. B. O." een door de Ambtenaren bij
de Nederlandsche Rijkstelegraaf opgericht onderling fonds tot uit-
keering bij overlijden, om deze instelling bij de kadasterambtenaren
aan te bevelen, meende het Bestuur niet te kunnen voldoen, omdat
het zich niet verantwoordelijk kan stellen voor handelingen van