154 Op den Martinitoren, waar voor het meten van alle noodige hoeken de bouw van twee pijlers onvermijdelijk was gebleken, moesten de rich tingen worden bepaald naar de hoofdpunten: Uithuizermeden, Finster- wolde, Gieten, Beilen, Boschberg, Ureterp, Kollum en Hornhuizen en naar de tusschenpunten Usquert, Holwierda, Appingedam, Rolde en Tolbert. Uit het punt „Pijler I'' konden Ureterp, Kollum en Hornhuizen, die achter het metselwerk van den toren lagen, niet worden waargenomen; uit het punt „Pijler II" was dit het geval met Finsterwolde en Gieten. Om alle mogelijke hoeken tusschen de hoofdpunten te verkrijgen moest dus gebruik worden gemaakt van hulprichtingen, waarvoor alleen de tusschenpunten Usquert en Holwierda bruikbaar waren. Om voor het eindresultaat tot het normale gewicht te geraken moest op dit station een buitengewoon "groot aantal hoekmetingen worden uitgevoerd. Met grond kon dus worden verwacht, dat de voltooiing van dit station zeer veel tijd zou vorderen. Gedurende de metingen was echter de toe stand van de atmosfeer zoo gunstig, dat de werkzaamheden op dit station boven verwachting vlot van stapel liepen, zoodat als derde en laatste station het tusschenpunt Appingedam kon worden betrokken, dat tijdens de metingen te Groningen tot station was ingericht door den bouw van twee steenen pijlers. De metingen op dit station zijn vooral van gewicht, omdat waar nemingen volgens de lijn FinsterwoldeUithuizermeden ernstige moeilijk heden opleveren, zooals reeds in 1888, tijdens de uitvoering der hoek metingen, voor de aansluiting aan de Pruisische triangulatie werd ondervonden. Met het oog op de secundaire triangulatie was dus een behoorlijk bepaald punt tusschen Uithuizermeden en Finsterwolde zeer noodig. Op het station Appingedam zijn bepaald de richtingen naar de hoofdpunten: Finsterwolde, Groningen en Uithuizermeden; als tusschenpunten werden opgenomen Holwierda en het hoofdpunt Pilsum van het noordelijke Pruisische aansluitingsnet. Als nevenpunten werd een zevental torens door deze ploeg opgenomen. Centreeringselementen zijn door deze ploeg bepaald op de volgende driehoekspunten: Schiermonnikoog, Ureterp, Uithuizermeden, Usquert Holwierda, Finsterwolde, Tolbert en Appingedam. Den 27sten Augustus waren de terrein werkzaamheden voor deze ploeg afgeloopen; zij moest echter den 5den October nogmaals vertrekken en wel om te Sexbierum, waar zeer uitgebreide herstellingen aan den toren werden uitgevoerd, de noodige verzekeringsmerken te plaatsen. Den 8sten October keerde zij weder te Delft terug. De tweede ploeg bestond bij den aanvang harer terreinwerkzaamheden uit den ingenieur Canters als chef en den landmetèr Zillesen en vertrok den 2den Mei uit Delft ter bezetting van het station Oldeboorn. Op dit

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1905 | | pagina 156