156
Het zij hier vermeld, dat uit de waarnemingen, die voor de driehoeksmeting
te Oirschot zijn gedaan in de jaren 1893, 1894, 1903 en 1904 duidelijk
blijkt, dat het waarnemingspunt hoven op den toren zich ten opzichte van
een punt aan den voet van den toren verplaatste en wel in horizontalen
zin volgens zuidzuidwestelijke richting, dus in de richting van de thans
ontstane bres in het muurwerk.
Aangenomen, dat het punt aan den voet van den toren op zijn plaats
bleef, dan heeft het punt boven op den toren in de jaren 1893—1904 een
weg van 43 millimeter afgelegd.
Het voornemen is om in den aanstaanden zomer de onderlinge ligging
der punten op den toren opnieuw te bepalen.
Berekeningen.
Op grond van de uitgevoerde astronomische breedte- en azimuths-
bepalingen werd voor het centrale punt van de kaart n.l. Amersfoort
de geografische breedte berekend, en het azimuth van de zijde Amersfoort—
Utrecht afgeleid.
Met de voorloopig berekende lengten der driehoekszijden en voornoemde
geografische gegevens werden in stereografische projectie coördinaten be
rekend van de hoofd- en tusschenpunten der groepen I en II van het net.
Aangenomen werd voor de geografische breedte van het driehoekspunt
Amersfoort 52° 9' 22",178 en voor het astronomisch azimuth van de
driehoekszijde AmersfoortUtrecht 248° 35' 19",891.
De stationsgewijze vereffening der uitgevoerde metingen, de berekening
van centreeringselementen en de herleidingen tot centrum voor de excen
trisch uitgevoerde metingen op hoofd- en tusschenpunten, werden voor
groep III van het net voortgezet en voltooid.
Nadat de noodige voorbereidende maatregelen waren genomen is een
aanvang gemaakt met de vereffening van de lilde groep van het net.
Van deze vereffening zijn achtereenvolgens opgesteld de voorwaarden-
vergelijkingen, de correlatenvergelijkingen en de coëfficiënten der normaal
vergelijkingen, zoodat met de oplossing der normaalvergelijkingen ten
getale van 65 een aanvang kan worden gemaakt.
Over de nauwkeurigheid der uitgevoerde metingen kan eerst een volledig
oordeel worden uitgesproken na geheele voltooiing der vereffening.
Een voorloopig inzicht in den bereikten graad van nauwkeurigheid
wordt verkregen door de berekening van de middelbare fout in eene op
het station vereffende richting, uit de sluitingsfouten der driehoeken.
Deze bedroeg voor groep I 0",311, voor groep II 0",271 en bedraagt
voor groep III 0",258. Voor het geheele net is dit bedrag 0",298.
Met het vervaardigen van de copij voor publicatie der uitgevoerde
metingen en berekeningen werd geregeld voortgegaan.