159 pyramiden, die daar niet meer noodig waren en opgeruimd moesten worden, afgebroken en op twee plaatsen opgeborgen, met de bedoeling ze later naar de Veluwe over te brengen en daar weder te bezigen. Bovendien zijn de signalen Klifsberg en Veluwe gesloopt. Dat op het punt Klifsberg is niet meer noodig, terwijl op het punt Veluwe voor de secundaire me tingen een nieuw signaal gebouwd zal moeten worden. De bebouwing van de verschillende stations en het herstellen van de torens in hun vorigen staat geschiedde in hoofdzaak wederom door en onder leiding van een timmerman in vasten dienst, nadat hem daartoe de noodige aanwijzingen waren verstrekt. De berekeningen van de secundaire driehoeksmeting werden zooveel mogelijk voortgezet. Sterrekundige ivaarnemingen. De centreer-elementen, waarop bij het indienen van het vorig verslag nog gewacht werd, konden door de afdeeling Driehoeksmeting niet zoo spoedig geleverd worden, als wel voor het herleiden van al de bepalingen tot de centra gewenscht werd; bepaaldelijk slaat dit op het station Emmen, waarvan het azimuth op het station Sleen door den ingenieur Pannekoek gemeten was. Daar echter uit dit station de hoek Emmen—Uelsen ge meten was, kon uit het azimuth SleenEmmen het azimuth Sleen Uelsen afgeleid worden, en daar van Uelsen de centreer-elementen gereed waren, kon dit azimuth op de centra herleid worden. De inleiding tot de breedte- en aziinuthbepalingen van de ingenieurs Pannekoek en Posthumus Meyjes, waaraan ons medelid Oudemans in het najaar van 1903 begonnen was, kwam eerst in Juli 1904 gereed. In die inleiding wordt rekenschap gegeven van de keuze der instru menten, van het progamma der waarnemingen en de wijze van hare herleiding en berekening; verder wordt er een onderzoek ingesteld naar de door de genoemde ingenieurs bereikte nauwkeurigheid, wordt de op den Dom te Utrecht door den ingenieur P. Meyjes gevondene breedte vergeleken met die welke sedert verscheidene jaren door verschillende waarnemers op de sterrewacht aldaar gevonden was, en eindelijk het in 1896 op den tweeden omgang van den Domtoren door denzelfden inge nieur gevondene azimuth van Amersfoort vergeleken met het in 1879 en 1880 door ons medelid Oudemans op een ander punt van denzelfden omgang bepaalde; bij beide vergelijkingen werden slechts kleine ver schillen gevonden, die geheel binnen de grenzen lagen van de onzekerheid der waarnemingen. Nog moge vermeld worden, dat de azimuthbepalingen, die steeds bij 12 cirkelstanden uitgevoerd werden, aanleiding gaven om een onderzoek in te stellen naar de verdeelingsfouten van de horizontale cirkels der ge-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1905 | | pagina 163