164
4. het kaarteeren van eenvoudige opmetingen
5. het berekenen der inhoudsgrootte van perceelen, uitmakende
eenvoudige veelhoeken;
6. het opmaken van staten n°. 75:
7. het copieeren van veldwerk;
8. het bijwerken van plans.
Om tot dat examen te worden toegelaten mag de candidaat op
1 Januari 1906 den vollen ouderdom van 23 jaar nog niet hebben
bereikt, en moet bij onderzoek, door een door mij aan te wijzen
deskundige, bevonden zijn:
dat hij geen lichaamsgebreken heeft, die hem nu of later voor
zijn werk ongeschikt maken;
dat zijn gezichtsvermogen voldoet aan een gezichtsscherpte van
het eene oog gelijk 3li en van het andere oog gelijk de helft, of
wanneer het eene oog normaal is, de gezichtsscherpte van het andere
gelijk Vs is;
dat geen hoogere graad van bijziendheid bestaat dan 4 dioptrieën
en geen hoogere graad van oververziendheid dan 6 dioptrieën, ter
wijl met het corrigeerende glas aan bovengemelde eischen voor de
gezichtsscherpte moet voldaan zijn;
dat zijne oogen vrij zijn van progressieve gebreken en de oog
leden en het oogbindvlies gezond zijn, en dat hij een normaal
kleurenonderscheidingsvermogen heeft bij het zien met beide oogen.
Het aantal te vervullen plaatsen zal ten minste 10 bedragen.
De Minister van Financiën heeft benoemd tot leden der Commissie
voor het in 1905 te houden examen voor de betrekking van aspi
rant-landmeter van het kadaster
A. Veenhuijsen, Ingenieur Verificateur van het kadaster aan
het Departement van Financiën, lid en voorzitter;
Dr. P. Zeeman Gz., hoogleeraar aan de Rijks-Universiteit te Leiden.
Dr. A. D. van der Harst, leeraar aan een der Hoogere Burger
scholen met 5 jarigen cursus te s^Gravenhage;
P. Poot, hoofd eener Openbare school te 's-Gravenhage;
L. Ljooijen, hoofd der Groen-van-Prinsterer school te 's-Gravenhage;
H. van den Briel, landmeter van het kadaster, werkzaam aan het
Departement van Financiën, lid en secretaris.
Het examen is begonnen 11 September.