180
instrument zoo in, dat aan die eischen van nauwkeurigheid vol
daan worde. Daarbij lioude men rekening met de grootte van
de verschillende fouten, die haar invloed doen gevoelen bij de hoek
meting. Die fouten zijn in hoofdzaak: de randverdeelingsfout, de
instellingsfout, de aflezingsfout, de centrisclie-opstellingsfout, het
al of niet stevige der opstelling (toevallige fout in den stand dei-
eerste as), invloed van wind.
De regelingsfout wordt opgeheven door het meten in twee kijker
standen.
Buitendien is die fout na behoorlijke regeling van weinig be-
teekenis bij kleine elevaties.
De aflezingsfout is ook niet groot, vooral als men instrumenten
heeft met mikroskopen.
De instellingsfout, voor zoover die onafhankelijk is van invloed
50"
van wind is zeer gering (F vergrooting van den kijker)
D'en grootsten invloed hebben vaak de verdeelingsfout, de solidi
teit der opstelling en de winddruk.
De laatste is te vermijden.
Wat de verdeelingsfout betreft, deze bestaat uit een periodiek
gedeelte en een toevallig deel.
Bij de nieuwe instrumenten, zooals b. v. bij de Rijksdriehoeksmeting
gebruikt worden, is de randverdeelingsfout al zeer gering.
Bij de instrumenten, die tot nog toe meest bij onze kadaster
metingen in gebruik zijn, is die fout grooter.
Zooals bekend is wordt de toevallige verdeelingsfout, grooten-
deels opgeheven door herhaalde metingen op verschillende deelen
van den rand. De periodieke verdeelingsfout verdwijnt uit het
gemiddelde van systematisch over den rand verdeelde metingen.
Het instrument, waarover ik beschikte bij de hermeting van
Aalsmeer bezat een tamelijk groote periodieke randverdeelingsfout.
Aan de nauwkeurigheid van de randverdeeling der in Italië ge
bruikte instrumenten is het zeker toe te schrijven, dat men daar
een 4-voudig aflezen der hoeken, dus in 2 randstanden heen en
terug, voldoende acht.
In het Zeitsch f. Venn. 1894 S 333 komt voor:
Ueber das Mitschleppen des Limbus und verwandte Fehler
bei den Repetitionstheodoliten Reichenbachscher Bauart van den