17 den bewaarder van het kadaster het vervallen nommer nog. Hij wijzigt dan ook de tenaamstelling in den kadastralen legger „zoo goed mogelijk" in overeenstemming met den inhoud der akte. Is daarentegen, op den dag waarop bedoelde akte werd gepasseerd, hypotheek gevestigd ten overstaan van denzelfden notaris en op hetzelfde vast goed, dat op dezelfde wijze en met hetzelfde vervallen nommer werd aangeduid, dan deelt de bewaarder van de hypotheken, die de inschrijving van de borderellen wel niet weigert, mede, dat de gewenschte aanteekening in zijne registers niet kan geschieden omdat een reeds vervallen kadaster-nommer is gebezigd. Met het gevolg, dat verbeterde borderellen moeten worden opgemaakt en ingeleverd, nadat alvorens ook de hypotheek-akte is verbeterd, want de borderellen moeten immers als hypothecair onderpand vermelden het goed, hetwelk bij de hypotheek-akte werd verbonden. Voor dezelfde administratie en op denzelfden dag, bestaat dus in het eene geval het kadaster-nommer nog en wordt het in het andere geval als vervallen aangemerkt. Mij dunkt dat er dus alle reden bestaat om aan te dringen op eenheid in opvatting en handeling bij eenzelfde administratie en door eenzelfden functionaris. Dat zulks niet voorlang en herhaaldelijk door het publiek is geschied, is m. i. alleen verklaarbaar, eensdeels omdat men zich schuldig gevoelt wegens het instellen van onvertrouwbaar en niet op het juiste tijd stip gedaan onderzoek en anderdeels, en tot op zekere hoogte, uit tevredenheid, want de gevolgen hadden erger kunnen zijn. Ook verbetering van de akte van overdracht had men immers noodzakelijk kunnen achten! Zoo kan allhans worden geredeneerd door het publiek, dat natuurlijk beter bekend is met de bepalingen van het Kon. Besl. van 1838, dan met den inhoud van een artikel uit de instructie voor de ambtenaren van het kadaster. Blijft men evenwel rekening houden met het reeds gememoreerde feit, dat het voorwerp van overeenkomst meestentijds in rechte zal moeten worden gekend uit het kadaster-nornmer, hetwelk de eenige onderscheiding van het object in de akte is geweest, dan kent men ook het gevaar, hetwelk ontstaat, indien aan den bewaarder van het kadaster wordt overgelaten om te overwegen of en in hoeverre aan eene rechtshandeling, waarbij de aanduiding met reeds vervallen kadaster-nommers is geschied, effect zal worden verleend door de tenaamstelling van de nieuwe nommers te wijzigen. Want al worden

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1905 | | pagina 19