200 Vlakke en hól-driehoeksmeting. (3 uur.) 1. Bereken de waarden van x en y uit de vergelijkingen: Sin x -(- Sin y 1.5 Cos x Cos y 0,5 2. In driehoek AB C is AD de lijn, die den hoek A in twee gelijke deelen verdeelt, D het snijpunt dier lijn met B C. Wanneer gegeven is de hoek A, B D =p en DC=q, vraagt men de onbekende elementen van den driehoek te berekenen. De formules moeten geschikt zijn voor de berekening met logarithmen. 3r- "Van den boldriehoek ABC is gegevêin a 54° 18' 25" h 69° 13' 15" C 41° 12' 10" Bereken den spherischen straal van den in dezen driehoek beschreven cirkel en den spherischen afstand van het middelpunt van dien cirkel tot het hoekpunt C 4. Yan den boldriehoek AB C is gegeven C A 4- B. Bewijs: Cos2 Cot. A. Cot B. A Cos C - Tg Tg y Meetkunde. (1uur.) 1. In ABC is AD de hoogtelijn op de basis, A E de lijn, welke A halveert, B F en C G zijn de loodlijnen, uit de uiteinden van de basis op A E of haar verlengde neergelaten. Men vraagt te bewijzen 1°. dat het midden M van B C met de punten D, F en G op één cirkelomtrek ligt. 2°. dat het oppervlak van AB C gelijk is aan dat van een recht hoek, die B F en A G of C G en A F tot opeenvolgende zijden heeft. 2. Van eene regelmatige afgeknotte 4-zijdige pyramide is de hoogte h gegeven. De opstaande zijvlakken maken hoeken van 45° met het grond vlak, terwijl het grondvlak 9 maal zoo groot is als het bovenvlak. Gevraagd den straal van den omgeschreven bol van deze afgeknotte pyramide te berekenen. De algemeene indruk, dien het examen heeft gemaakt, is evenals in het vorige jaar gunstig te noemen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1905 | | pagina 206