210
Onderdeel^?. Traktement van de boekhouders van het kadaster (getal 20)
f 900 a 1800.
28075, f 23075, 22775.
(Periodieke traktementsverhooging en het aanstellen van meer boek
houders maken eene verhooging noodzakelijk.)
Onderdeel q. Traktement van de teekenaars van het kadaster (getal 75)
f 600 a 1500.
65000, 66200, 52701.
(Door ontstane vacatures tengevolge waarvan nieuw benoemde teekenaars
lager bezoldigd worden dan zij die zij vervangen, kan de raming, ondanks
periodieke traktementsverhoogingen voor anderen, iets lager gesteld worden).
Onderdeel r. Toelagen aan de aspirant-landmeters (getal 35), ƒ540 a ƒ600.
20860, 19600, f 15410.
(Verhoogingen van toelagen ingevolge de bestaande regeling maakt
eenige verhooging noodig.)
Onderdeel s. Toelagen aan de bewaarders van de hypotheken en het
kadaster tot bezoldiging van klerken ten behoeve van den kadastralen
dienst en traktementen van rijksklerken bij de bewaarders van de hypo
theken en het kadaster werkzaam.
58500, 51500, 47773.
(De hoogere raming is een gevolg zoowel van periodieke traktements
verhooging en van bevordering tot eene hoogere klasse als van aanstelling
van meer rijksklerken.)
Art. 41. Onderdeel b. Reis- en verblijfkosten, vacatiegelden van
examinatoren en kosten verbonden aan het houden van examens.
2600, 6500, 1558.
(Het voornemen bestaat in 1906 examen te houden voor teekenaar van
het kadaster en waarschijnlijk ook voor boekhouder en adspirant-landmeter
van het kadaster. De kosten daarvoor worden geraamd op f 2600.)
Onderdeel c. Kosten van dienstreizen en verplaatsing van ambtenaren
van het kadaster.
40000, 44000, 35748.
(De raming houdt verband met de uitgaven van 1904.)
Art. 42. Onderdeel c. Uitschotten voor het kadaster.
21000, 21000, 22412.
Art. 43. Subsidie aan de Rijkscommissie voor graadmeting en water
passing ten behoeve van de nieuwe secundaire driehoeksmeting alsmede