212
dienen en hangt zij met landbouwbelangen samen; zoo zou bijv. de maat
regel van ruilverkaveling, tot welks invoering men hier te lande meer en
meer gaat neigen, de voortdurende medewerking eischen van de ambte
naren van het kadaster. Ware het dienstvak niet onder de afdeeling
registratie gebracht, maar tot eene afzonderlijke afdeeling gemaakt met
een eigen hoofd, dan zou het duidelijker zijn dat deze afdeeling onder
het Departement van Financiën niet behoort.
Ve Afdeeling.
Opheffing van de betrekking van controleur van het kadaster.
Art. 21. De vraag werd gesteld, of het niet mogelijk en dan uit een
oogpunt van besparing ook raadzaam zou zijn, de betrekking van contro
leur van het kadaster op te heffen en de daaraan verbonden werkzaam
heden naar men meende uitsluitend het doen van schattingen voor de
grondbelasting aan de landmeters op te dragen.
Uitvoering van art. 36 der wet van 2 Mei 1897 StsblNo. 124).
Art. 37. Gevraagd werd, of de Regeering blijft bij het gevoelen, ten
vorigen jare in de Memorie van Antwoord betreffende dit hoofdstuk der
Staatsbegrooting geuit, dat de wet, bedoeld in art. 36 der wet van 2 Mei
1897 Staatsblad n°. 124), tot herziening van de belastbare opbrengst der
gebouwde eigendommen, in den loop van het jaar 1906 zal kunnen wor
den tot stand gebracht.
VIe Afdeeling.
Hypothecaire boekhouding.
Ten aanzien van de hypothecaire boekhouding werd opgemerkt, dat
deze van het kadaster behoorde te worden afgescheiden en eene geheel
zelfstandige organisatie behoorde te verkrijgen. In haar wezen, meenden
de leden, die deze opmerking maakten, behoort de hypothecaire boek
houding thuis bij het Departement van Justitie, reeds wegens het rechts
kundig karakter, aan de inschrijvingen eigen. Bij deze reorganisatie
ware dan tevens te breken met het stelsel om de hypotheekbewaarders
te bezoldigen naar gelang van den omvang der inschrijvingen. Dit stelsel
dagteekent uit den Franschen tijd en is gegrond op des ambtenaars
meerdere of mindere aansprakelijkheid, die eigenlijk in geen enkel geval
van eenige beteekenis is. Bovendien behoorden niet de ambtenaren, maar
moest de Staat alleen ten deze verantwoordelijkheid dragen.