213
Registratie-ambtenaren als hypotheekbewaarders.
Gewezen werd op de bepaling van art. 3 van het Koninklijk besluit
\an 1 Augustus 1828 Staatsblad n°. 52). dat, voorbehoudens voorzienin°"
van den Koning in bijzondere gevallen, onder de benaming van bewaarder
der hypotheken en van het kadaster, voor de waarneming van ieder
kantoor van bewaring der hypotheken een ambtenaar der registratie zal
worden aangesteld, die blijken van bekwaamheid en van een onberispelijk
gedrag zal hebben gegeven. De leden, die hierop wezen, waren van
oordeel, dat er geene reden is de betrekking van hypotheekbewaarder
nog langer bij uitsluiting aan de ambtenaren van de registratie op te
dragen; zij vroegen, waarom niet ook de landmeters in het algemeen
benoembaar zouden kunnen worden verklaard. Blijken van bekwaam
heid zullen ook deze ambtenaren zeker kunnen geven, vooral wanneer
zij een zeker aantal jaren met de kadastrale boekhouding ten hypotheek-
kantore belast zijn geweest. Met den gang van zaken en alle werkzaam
heden ten kantore zijn zij dan allicht beter bekend dan vele ambtenaren
der registratie.
Kadastrale metingen voor particulieren.
Toen ten vorigen jare in het Voorloopig Verslag was geklaagd, dat op
sommige plaatsen de landmeters van het kadaster bijna niet meer be
schikbaar waren voor het doen van opmetingen voor particulieren, is in
de Memorie van Antwoord erkend, dat in sommige gedeelten van het
land gebrek was aan kadastrale hulp en is in de in het Voorloopig
Verslag geuite klacht aanleiding gevonden tot het voorstel ter uitbreiding
van het getal teekenaars, zoo mogelijk met 15, om daardoor de landmeters
zooveel doenlijk te kunnen ontlasten van kantoorwerkzaamheden. Gevraagd
werd thans welke de resultaten zijn geweest van dezen maatregel, of
verdere maatregelen zijn getroffen tot verbetering van den toestand en
zoo ja, welke. Moet nog steeds worden gezegd, dat hier en daar gebrek
aan kadastrale hulp bestaat?
Subsidie aan de Rijkscommissie voor graadmetingenz.
AH. 43. Opgemerkt werd, dat nu reeds jaren lang een bedrag van
40,000 is uitgetrokken voor subsidie aan de Rijkscommissie voor graad
meting en waterpassing ten behoeve van de nieuwe secundaire driehoeks
meting, alsmede voor traktementen van de bij die commissie werkzaam
gestelde landmeters van het kadaster en de vraag werd daaraan ver
bonden, welke thans de stand der werkzaamheden van de bedoelde Rijks
commissie is en of mag worden aangenomen, dat deze post niet lang
meer op de begrooting zal behoeven voor te komen