223 de 192 hoekpunten werden grootendeels op het terrein aangegeven door een piquet met een spijker er op; 33 hoekpunten zijn verzekerd door grenssteenen 124 zijn ondergronds verzekerd door een tegel ter diepte van 50 cM.; 35 veelhoekspunten konden niet verzekerd worden. De hoeken werden gemeten met een theodoliet met schatmikrós- kopen, die een schatting tot in centigraden mogelijk maakten. veelhoekszijden werden evenals in Elzas-Lotharingen en in het Groothertogdom Baden heen en terug gemeten met .2 meetlatten van 5 M. Men zie voor de daarmede te bereiken nauwkeurigheid bij zorg vuldig uitgevoerde veelhoekmetingen: Zeitschr. für Venn. 1888, blz. 550 („Mitteilungen über die Genauigkeit der zur Zeit in Elsass-Lothringen im Gang befindlichen Katasterneuvermessungen", bladz. 545 en vv.) Eene zijde van 100 M. kan men zoodoende tot op 2 c.M. na nauwkeurig meten, dus een zijde van 700 M. nauwkeurig tot op 2 7 c.M. 5 c.M. Men bedenke hierbij vooral, dat dit slechts geldt voor ter directe meting zoo gunstig mogelijk gekozen veelhoekszijden. Aan het veelhoeksnet werden nog 900 meetlijnen, ook met die meetlatten gemeten, van 80 a 100 M. lengte verbonden. De meetlijnen werden gemeten in den ongunstigsten tijd van het jaar (November 1893 einde Maart 1894), Aan netheid van het veldwerk werd dan ook niet gehecht. Het bureauwerk werd uitgevoerd aan een centraal bureau, waar een rekenaar en een teekenaar om de 2 a 3 dagen de gegevens van de landmeters op het terrein ontvingen ter berekening en contro leering. Alle berekeningen werden met daartoe ingerichte machines (rekenlinealen en rekencilinders) uitgevoerd, nauwkeurigheid aan snelheid parende. Men berekende ten slotte de coördinaten van de eindpunten der driehoekszijden en der meetlijnen. Ter beoor deeling der bereikte nauwkeurigheid werd de uit coördinaten der eindpunten berekende lengte eener lijn vergeleken met de direct gemeten lengte der lijn. Voor lijnen niet langer dan 30 M. bedroeg de afwijking hoogstens 0,01 M. per M. Voor afstanden tusschen 30 en 700 M. was het verschil nooit grooter dan 40 c.M.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1905 | | pagina 231