228 en het aantal geheel genummerde ruiten op elk plan de inhouds- grootte daarvan vast te stellen. De eerste wijze van handelen is natuurlijk theoretisch de meest nauwkeurige en levert controle op de aansluiting der bladen. Voor de berekening is de Pruisische manier korter en zeker nauwkeurig genoeg ter bepaling van de inhoudscorrectie wegens krimping of uitzetting van het papier. In Italië en Frankrijk ziet men zelfs af van het toch nog zeer omvangrijke werk, dat de Pruisische methode eischt. Men past eenvoudig vóór en na de perceelsberekening van een plan met een verdeelde ijzeren lineaal in 2 richtingen den afstand tusschen de 2 uiterste ruitlijnen na. Een zeer eenvoudige berekening geeft in een oogwenk het percentage der aan te brengen wijziging als gevolg van krimping of uitzetting aan. Men heeft tafels met dubbelen ingang ontworpen [Bassi in Italië-, E. Wautöt in Frankrijk Journal des géometrès, 1881)] om voor elk perceel zoo snel mogelijk de wijziging af te lezen; doch het komt mij voor, dat de Italiaansche Ingenieur Erede gelijk heeft bij zijne be wering dat al die tafels geheel overbodig zijn voor zoo eenvoudige berekening. Heeft men vóór het aanleggen van een plan de voor zorg genomen het eerst aan een tamelijk hooge temperatuur bloot te stellen, dan is de invloed van krimping of uitzetting al zeer gering. De zoo weinig tijd vereischende uitpassing met de lineaal, die een geheel onveranderlijke maatstaf is, als men steeds vergelijkt met de lengte der lineaal tot 0° gereduceerd, is nog meer dan voldoende nauwkeurig om de grootte der besproken wijziging te kunnen bepalen. De Pruisische methode maakte ik in al haar omvang mede bij de hermeting van Wolvegade laatste wijze van werken werd ver kozen bij de gedeeltelijke hermeting van Aalsmeer, waar trouwens in vele gevallen geen wijziging behoefde aangebracht te worden. Ter voorkoming van kleine vergissingen bij de inhoudsberekening der perceelen is hier en daar blokberekening zeer doeltreffend. Het publiek stelt niet zoo hooge eischen aan de nauwkeurigheid der inhoudsgrootte van kadastrale perceelen, als wel door sommigen ge meend wordt. De heer Lallemand zegt terecht, dat aan den inhoud nooit de bewijskracht kan gegeven worden, die aan de grens eigen zijn kan binnen zekeren tolerans. Ook de verkoopwaarde heeft een tamelijk groote onzekerheid, al

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1905 | | pagina 236