230 zijn. Een vast leidend beginsel ontbreekt daarbij en van eenvormig heid van werken bij dergelijke gevallen door de ambtenaren is geen sprake. Mij dunkt, hierin is op den duur verandering gewenscht. In de eerste plaats dient in het algemeen het publiek aange moedigd te worden om kleine grenswijzigingen, met onderling goed vinden aangebracht, officieel te doen sanctioneeren. Men make de daarvoor noodige formaliteiten en de daaraan ver bonden onkosten zoo gering mogelijk. Waar men in de tweede plaats het publiek ter wille is bij zijn eisch om nieuwe nummers voor perceelsgedeelten, voor akten van in- of overschrijving, daar houde men rekening met het feit, dat de omtrek van het bij eerste meting meestal door paaltjes of op andere nog minder vaste wijze afgescheiden perceelsgedeelte na de defini tieve bebouwing en omheining in vele gevallen wijziging ondergaan heeft. Zou hier aan de onzekerheid omtrent de wettelijke scheiding geen einde gemaakt kunnen worden door partijen in een zoo beknopt en goedkoop mogelijke aanvullingsakte te doen verklaren, dat met het perceel, in de oorspronkelijke akte genoemd, bedoeld werd het per ceel, zooals het nu (gewoonlijk slechts korten tijd na het opmaken van die akte) definitief is afgescheiden? Men zie het advies der Staatscommissie van 1867 (Tijdschr. K. en L. Jaarg. 1900 blz. 75 en Jaarg. 1890 blz. 56 en vv.), waar ook sprake is van openbaarmaking van stukken met gewijzigde en beperkte rechtsgevolgen. In de derde plaats zou het misschien nuttig kunnen zijn wettelijk een tolerans vast te stellen, als zulks mogelijk is, binnen welken perceelscheidingen kunnen schommelen, met uitsluiting van de mogelijkheid van procedure over grenzen met afwijkingen binnen dien tolerans. Er is nu iets tegenstrijdigs in, dat in hoogst zeld zame gevallen de rechter uitspraak zal doen in een nietig grens geschil, terwijl er massa's perceelen liggen, die na de eerste kadastrale meting minstens even groote grenswijzigingen ondergaan hebben. Een kleine wettelijke tolerans schijnt mij al wenschelijk, ook omdat geringe fouten elke meting kunnen aankleven. Het is echter twijfelachtig of men dien tolerans in het algemeen zoo groot zou wenschen als de grootste afwijkingen in de gevallen sub 2 bedoeld voorkomende. Bij huisperceelen wil het mij practisch voorkomen, waar men be-

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde (KenL) | 1905 | | pagina 238